‘Een soldaat keek door het wc-raampje recht in het gezicht van mijn vader’


Sofie, Elize en Jasper vertellen het verhaal van Joop Martensen
Ramen 4, Alkmaar

Als Sofie, Elize en Jasper aankomen in de wijk in Alkmaar waar Joop Martensen woont, is het erg druk. Fotografen, cameramensen… de Postcodekanjer is daar gevallen en 22 mensen vieren feest! Maar de leerlingen van het Mozaïek in Broek op Langedijk lopen door naar het huisje van meneer Martensen, die hartelijk de deur opendoet; hij is blij dat ze er zijn.

Hoe begon de oorlog voor u?
‘Eigenlijk vond ik dat prachtig… Door de straten marcheerden allemaal soldaten en ze zongen. Ik vond het heel mooi en marcheerde en zong met ze mee.

Haalde u kattenkwaad uit tijdens de oorlog?
‘Ik pikte eten omdat er bijna geen eten meer was voor ons gezin. Ook spijbelde ik van school. Maar school was wel verplicht dus als de Duitse soldaten je zagen, dan werd je gepakt en naar je klas gebracht. Dus als ik een Duitser zag dook ik in de slootkant en bleef daar liggen totdat ze weer voorbij waren.

Op een dag reed er een wagen met gebakken brood door de straat, dat rook zo lekker… Ik liep erachteraan. De wagen stopte bij de school en bracht het brood naar binnen, maar de chauffeur deed de deur niet goed dicht. Ik glipte naar binnen. In de lokalen zaten allemaal Duitsers, die hadden de school gevorderd. Ik verstopte me in het toilet en spiekte waar de broden lagen. Ik ontdekte dat ze in klas 1 lagen en ik heb toen een brood gestolen. Mijn moeder was heel kwaad omdat het zo gevaarlijk was wat ik had gedaan.’

Heeft u ook andere gevaarlijke dingen gedaan?
‘In de remise in Alkmaar stonden allemaal locomotieven om nieuwe kolen in te laden en daar zag ik achter het hek een hele hoop vetkolen liggen. Ik klom over het hek met een jutezak en gooide hem brok voor brok vol met kolen. Toen de zak helemaal vol was draaide ik me om en stond ik ineens oog in oog met een spoorkees. Hij werkte voor de Duitsers. ‘Wat ben jij aan het doen?’, vroeg hij. En ik zei: ‘Ik ben kolen aan het verzamelen voor mijn moeder en zusje zodat we iets kunnen koken en het warmer hebben.’ Gelukkig besloot hij mij te helpen. Ik mocht achterop de fiets met mijn jutezak en hij bracht me via allerlei stegen naar huis. Mijn moeder was woedend. ‘Wat denk je wel, dat doen we niet meer!’, riep ze. Later besefte ik dat de spoorkees iets heel gevaarlijks had gedaan door mij te helpen. Als de Duitse soldaten hem betrapt hadden, hadden ze hem doodgeschoten.’

Wat deed uw vader in de oorlog?
‘Alle jonge mannen in Duitsland moesten in dienst; als ze dat weigerden kregen ze de doodstraf. Dus vochten ze in de oorlog. Daarom verplichtten de Duitsers jonge mannen uit Nederland om in Duitsland te gaan werken als dwangarbeider. Velen wilden dat niet en doken onder.

Ook mijn vader dook onder. Maar hij werd gesnapt toen hij naar de wc ging. Toevallig keek een soldaat door het wc-raampje recht in het gezicht van mijn vader… Ze pakten hem op, samen met de andere jongens die daar zaten ondergedoken. Ik zag ze de straat uitlopen en ik bleef zo lang mogelijk achter ze aanlopen. Mijn vader kwam in een kamp terecht dicht bij de Poolse grens. Hij moest 12 uur per dag werken in een munitiefabriek.

In Duitsland werden veel stadjes en fabrieken platgebombardeerd door de geallieerden, ook waar mijn vader zat. De Duitsers moesten vluchten en mijn vader is toen lopend van de grens van Polen naar Alkmaar gegaan. Toen hij thuiskwam herkende ik hem niet meer en was ik bang voor hem. Hij had een lange baard, lang haar en hij stonk verschrikkelijk. Hij heeft twee weken in bed gelegen om bij te komen en hij heeft er nooit over gesproken.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892