‘Een Engels vliegtuig stortte neer voor ons huis. Het zand vloog tegen de ramen.’


KJumana , Diana, Jessy en Amor vertellen het verhaal van Riet Peeters-Heussen
Weert

KJumana , Diana, Jessy en Amor van de Kameleon interviewen op school Riet Peeters-Heussen. Ze hebben een gezellige plek in de klas gemaakt met een tafelkleedje en wat plantjes erop. Kjumana maakt foto’s tijdens het interview en dat doet ze vol enthousiasme. Mevrouw Peeters is met haar drie jaar oudere zus Lies naar school gekomen om de leerlingen te vertellen over haar herinneringen aan de oorlog. Ze woonden op een boerderijtje aan de Moosdijk, vlak bij Weert. Ze was 4 jaar toen de oorlog begon.

Wat vond u het angstigste moment tijdens de oorlog?
‘Ik was nog klein toen het gebeurde, maar ik weet het nog goed. We woonden op een boerderijtje aan de Moosdijk, vlak bij Weert. Er waren vaak Duitse soldaten in de buurt, en ’s nachts scheen er luchtafweerlicht door de lucht. Op een nacht maakte mijn vader ons wakker: ‘Kom eruit!’, riep hij. Even later hoorden we een enorme klap: een Engels vliegtuig stortte neer, vlak voor ons huis. Het zand en de steentjes vlogen tegen de ramen. Ik was zó bang.

De dag erna kwamen de Duitse soldaten het hele huis doorzoeken. Ze waren op zoek naar de piloot die nog leefde en gevlucht was. Wij moesten stil zijn, en ik durfde bijna niet te ademen. Vanaf dat moment vond ik vliegtuigen doodeng. Elke keer als ik er een hoorde, wilde ik meteen naar de kelder. Het was een van de spannendste momenten in de oorlog.’

Hadden jullie genoeg te eten?
‘Ja we hadden gelukkig altijd wat te eten. We hadden een koe waar we melk van hadden, kippen voor eieren, en zelfs stiekem een extra varken. Dat varken moest stil blijven, want de Duitse controleurs mochten er niet achter komen. Je mocht namelijk maar één varken hebben in de oorlog. Moeder was altijd zenuwachtig als de controleurs kwamen tellen of er niet te veel vlees of poten in de pekelton zaten. We moesten ook een deel van het graan inleveren bij de Duitse bezetters, terwijl we zelf maar een paar zakken mochten houden.

Mijn broer had een klein molentje gemaakt om graan te malen, maar dat maakte veel lawaai. Hij maalde stiekem extra graan. Dan moest iemand moest buiten staan luisteren of er geen soldaten aankwamen.

We hadden bijna geen kleren. En ook schoenen waren er bijna niet, en als ik nieuwe kreeg, waren ze veel te groot. Dan stopten we er maar watten in. Zonder bonnen kreeg je ook geen suiker of boter. Toch hadden wij geluk: we hadden melk én een tuin met groente en fruit.
Mensen uit de stad kwamen soms bij ons eten halen, omdat ze zelf niets meer hadden.’

Wat herinnert u zich nog van de bevrijding?
‘Aan het einde van de oorlog werd het bij ons thuis steeds gevaarlijker. Rond het huis stonden schijnwerpers en luchtafweergeschut die ’s nachts vliegtuigen zochten. Als er vliegtuigen overkwamen, gingen we met moeder en een koffertje met belangrijke papieren de kelder in.

Toen de bevrijders dichterbij kwamen, vluchtten de Duitse soldaten ’s nachts massaal weg.
We zagen hele rijen Duitsers lopen, met paarden, karren en alles wat ze mee konden nemen. En toen kwamen eindelijk de Engelsen en Amerikanen. Voor ons voelde dat alsof het eindelijk weer veilig werd. Wij kinderen durfden naar hen toe te lopen. En weet je wat? We kregen chocola en kauwgom! Dat hadden we in de hele oorlog bijna niet gezien. De soldaten gaven mijn moeder soms ook een stuk zeep als ze iets voor hen had gewassen. Eén soldaat had zelfs een vieze teddyjas die ze voor hem schoonmaakte. Daarna reed hij wekenlang rond met die jas op zijn antenne.

Dat moment, de chocola, de Amerikanen, en dat het eindelijk vrede werd, vergeet ik nooit meer.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892