‘Een Duitser rukte ons uit elkaar en gaf mij een schop onder mijn kont’


Benjamin, Leah en Sascha vertellen het verhaal van Carel Wiemers
VechtstraatAmsterdam-Zuid

Benjamin, Leah en Sascha stellen zich voor aan Carel Wiemers. De leerlingen van de Dongeschool in Amsterdam-Zuid hebben uitgekeken naar het interview met hem. Na het voorstelrondje en een kop koffie komen de vragen en de verhalen los.

Hoe was het leven voor de oorlog en waar woonde u?
‘Eigenlijk was alles vrij normaal. Ik woonde met mijn ouders in de Vechtstraat hier in Amsterdam. Toen de oorlog begon was ik 5 jaar. We waren niet Joods, maar in de buurt woonden wel veel Joodse mensen. Een van hen was mijn vriendje Hans.

Door de oorlog veranderde er veel. Zeker voor Joodse mensen. Op een dag in 1943 speelde ik bij Hans, toen er werd aangebeld. Het waren Duitsers en de hele familie moest mee. Ik ook. De vrachtwagens stonden buiten al klaar en we waren al de trap af toen de moeder van Hans zei dat ik alleen op bezoek was. De Duisters hadden daar niet veel oren naar. Maar gelukkig mocht ze toch aantonen dat ik niet tot het gezin behoorde. Met een pistool in de rug ging de moeder van Hans haar trouwboekje pakken. Op straat was het een drukte van belang, er werden op dat moment veel Joodse mensen uit hun huis gehaald. Hans en ik hielden elkaar stevig vast. ‘We blijven bij elkaar en laten niet los.’ We wilden samen best vluchten. Maar een Duitser rukte ons uit elkaar en gaf mij een schop onder mijn kont. Ik mocht zeker niet achteromkijken, want anders zou hij schieten. Toch deed ik dat bij de hoek van de straat. Hans zat op de schoot van zijn moeder toen de vrachtwagen wegreed. Dat was de laatste keer dat ik hen zag.’

Hoe was het leven op de Veluwe?
‘We hadden het niet breed en er was minder brandstof en eten. Ik ging daarom met een groep naar de Veluwe, naar een boerderij. Best een lange reis met de stoomtrein naar Apeldoorn en daarna 16 kilometer lopen. Het was anders dan Amsterdam en ik verstond lang niet alles wat er werd gezegd, maar het was een hele aardige familie. Aan het einde van de oorlog lagen we in het schootsveld en moesten we een tijdje in een silo zitten. Ook waren er Duitsers in de buurt. Er was een soort hospitaal. Daar was voedsel voor nodig. Maar wij stonden vroeger op dan zij, zodat we als eersten de eieren uit de nesten haalden.

Op een keer zagen we dat er een Nederlands meisje aan het zoenen was met een Duitser. Ik zei vrij hard: ‘Rotmof’. Dat had het meisje gehoord en ze vertaalde dat. We waren bijna de klos, maar gelukkig konden we over een sloot springen en zigzaggend een korenveld doorkruisen. Er werd op ons geschoten, maar gelukkig niet raak…’

Hoe was het weer terug in Amsterdam?
‘Natuurlijk was het niet echt leuk om geen contact met je ouders te hebben, maar zo nu en dan ging ik terug naar Amsterdam. Op een keer had ik enorme buikpijn. Het bleek een blindedarmontsteking. Met paard en wagen moest ik naar het ziekenhuis. Ook daar was weinig eten. Twee kale boterhammen per dag. Ik mocht dat niet aan mijn moeder schrijven, anders zou ze zich maar ongerust maken. Ik heb het haar wel verteld.

Ik maakte nog meer dingen mee. Zo zag ik met mijn broer dat er tegenover ons huis mensen van hun bed werden gelicht. Ze werden meegenomen. Dat was om angst aan te jagen.

Nou, ik ben nog een keer heel bang geweest. Op het Victoriaplein was een bunker van de Duitsers. Deze was versterkt met palen. Wij op school vonden het een plan om dat te laten instorten. Dat lukte. De Duitsers waren kwaad en iedereen zette het op een lopen. Maar ik was klein en werd ingehaald. Net op het moment dat de Duitser schoot, struikelde ik en de kogel raakte me niet. Toen hij zich omdraaide, lukte het me om er als een haas vandoor te gaan. Ik nam de lange gang die uitkwam bij winkels en verschuilde me in de slagerij. De klanten gingen voor me staan zodat niemand mij zag.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892