‘Door de oorlog is hij ziek geworden in zijn hoofd’


Jonathan, Javuz, Feline, Jaylinn vertellen het verhaal van Annemarie ten Brink
IndonesiëAmsterdam-West

Jonathan, Javuz, Feline en Jaylinn van groep 7 van de Rosa Boekdrukkerschool in Amsterdam-West maken een tekening op het bord met daarbij geschreven ‘Welkom!’. Mevrouw Annemarie ten Brink is al 92 jaar en komt helemaal naar de school om te vertellen over haar leven in het kamp in Nederlands-Indië. De leerlingen vinden dit heel dapper van haar.

Hoe was uw jeugd in Nederlands-Indië?
Mijn ouders zijn Nederlands, maar hebben elkaar op Java ontmoet. Ik ben daar geboren.  We hadden een groot huis met een grote tuin en met Indonesisch personeel. Toen ik 11 jaar was, brak de oorlog in Nederlands-Indië uit. Mijn vader was commandant op een oorlogsschip. De Japanners wonnen. Mijn vader is gevlucht en hij reisde in de nacht, sprong van trein naar trein. Hij was veranderd. Hij had veel slechte dingen meegemaakt en werd snel boos. Hij sloeg mij. Ik denk dat hij door de oorlog ziek in zijn hoofd is geworden. Nadat mijn vader naar een Japans kamp moest, heb ik hem nooit meer gezien. Ik heb het nooit meer goed kunnen maken. Het doet mij nog steeds pijn. Toen ik ouder werd, begreep ik pas wat hij had meegemaakt.’

Hoe heeft u de oorlog zelf beleefd?
‘We werden een kamp opgesloten. We hadden iedere dag corvée en appèl en dan moest je gebogen blijven staan totdat je hoorde: ‘Keh-ree!’. Dat betekende dat je overeind mocht komen. In het kamp kregen we heel slecht te eten. We kregen alleen maar witte rijst en een lepel groente. We werden zwak en mager.  Soms moesten we voor straf in de zon staan. Dat was zwaar, je valt meteen flauw. We konden niet uit het kamp ontsnappen, want de Indonesiërs zouden ons meteen verraden.’

Hoe was de bevrijding?
In het kamp waren we heel erg bang dat we nooit bevrijd zouden worden. Op een dag kwam een vliegtuig over met rood wit blauw. We dachten dat de oorlog voorbij was! Maar ze strooiden pamfletten met de tekst ‘Houdt moed’. We dachten: ‘Oh nee het gaat nog heel lang duren’. Toen de Amerikanen een atoombom op Hiroshima gooiden, zijn we bevrijd. We renden het kamp uit, maar we renden ook snel weer terug. Want de Indonesiërs wilden ons niet terug. Ze stonden klaar met speren. De Japanse bewakers zorgden voor ons. Dat was heel gek. We hoefden geen zwaar werk meer te doen. Het eten werd beter. We voelden dat het geen oorlog meer was. We zijn in december aan boord gegaan van een groot schip naar mijn opa en oma in Nederland. Ik had vier jaar school gemist, maar alles ingehaald ik ben wel 92 geworden. Ik ben een overlever.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892