‘Do you know what the word ‘scatter’ means?’
Isis, Ellus, Shayrad,Pip vertellen het verhaal van Ad Penning
Eindhoven
Isis, Ellus, Shayrad en Pip uit groep 8 van basisschool de Hasselbraam in Eindhoven zijn op bezoek bij meneer Ad Penning en zijn vrouw. De leerlingen interviewen meneer Penning over de oorlog en hoe hij deze als jonge jongen heeft beleefd. Hij was 13 jaar toen de oorlog begon en woonde destijds in de Elzentlaan in Eindhoven. Dit is vlak bij de Biesterweg, waar 41 mensen werden gedood bij een bombardement. Dit verhaal maakt zo’n indruk op de kinderen dat ze besluiten om op de terugweg langs de plek te lopen waar deze mensen zijn begraven.
Hoe was het voor u toen de oorlog begon?
‘Tegenover ons huis was een veldje waar we altijd speelden. Op een dag ging ik de deur uit en waren er Amerikanen op dat veld bezig. Die plaatsten daar een kanon, een bazooka. Ik sprak geen Engels natuurlijk en zij geen Nederlands. Ik vroeg: ‘Wat is dat?’ Hij zei:’ The Germans are coming.’ Hij zei dus dat de Duitsers eraan kwamen. Toen zei die ene Amerikaan tegen mij: ‘Do you know what the word ‘scatter’ means?’ Als je dat hoort, moeten jullie wegwezen! Dat was het eerste Amerikaanse woord dat ik kende. Ze waren wel een beetje gespannen, die Amerikanen. Ze wilden natuurlijk niet dat er kinderen in de buurt waren als de Duitsers kwamen. Met die bazooka wilden ze de Duitsers tegenhouden. Ze hadden zelfs een soort kuil gegraven om zich in te verstoppen. Op een gegeven moment kwam er een luchtalarm en moesten we op een veilige plek in huis gaan zitten. We hebben toen dus ‘gescattered’. Eindhoven werd op dat moment door de Duitsers gebombardeerd. Toen is een bom op een schuilkelder aan de Biesterweg gevallen. Dat is hier vlakbij en al die mensen waren dood’.
Hoe kwam u aan het eten?
‘We hadden altijd een beetje honger, want er was niet veel te eten. We praatten ook veel over eten. En over snoep, want dat soort dingen waren er niet in de oorlog. Er waren nog geen supermarkten zoals nu. De wereld was totaal anders. De boeren brachten het eten naar de markt en daar kochten we het eten van de boer. Maar er was niet veel. En als de boer niks had, hadden wij ook niks. Een wereld zonder supermarkt vinden jullie wel een beetje gek natuurlijk?’
Mevrouw Pennings vult aan dat als de boer niks had, zij ook niets hadden. Ze gingen op de fiets langs de boer en dan vroegen ze om een aardappel. Vervolgens fietsten ze langs alle boeren om overal een aardappel op te halen. ‘Daar waren we al heel gelukkig mee. Soms kon je ook een wortel krijgen of een ui. We waren echt arm toen. Wij weten nu niet meer goed wat echt arm is.’
Wat zag u als er een vliegtuig neerviel?
‘Dan gingen we altijd kijken in de buurt, want een vliegtuig stort natuurlijk niet in zijn geheel naar beneden, maar in allemaal stukjes. Dus in de buurt van waar het neergestort was, kon je van alles vinden. Dat verzamelden we dan en ruilden we met vriendjes. Zo had ik een chyroscoop. Vaak kregen we ook patronen, kogels en granaatjes. Dat was ons speelgoed. Heel interessant vonden we dat. We haalden dat ook uit elkaar. Dat was natuurlijk wel gevaarlijk, maar we deden het wel. Buskruit gaf van die grote vlammen. We vonden het heel interessant om te onderzoeken hoe de munitie in elkaar zat.’
Wat is het ergst dat is gebeurd in de oorlog?
‘Dat is een beetje moeilijk, maar ik denk dat ik het ergste vond dat een van onze leraren door de Duitsers is doodgeschoten. We waren daar niet bij, maar er werd een lijst opgehangen waarin stond: ‘Vannacht hebben wij gefusilleerd (zo heette dat)….’ En dan een lijst met namen. Daar stond de naam van onze leraar tussen. Ze vonden dat hij iets niet goed had gedaan en daarmee was hij weg.’
Had u ook veel vrienden op school?
‘Ja dat is wel een leuke vraag! De Duitsers wilden dat hun vriendjes overal de baas werden en daarom hadden ze in Eindhoven een NSB-burgemeester. Meneer Pulles. En ik zat in de klas met het zoontje van meneer Pulles. Dat was een echte ‘Duitservriend’ die Pietje Pulles. Met Pietje had ik een weddenschap. Ik zei: ‘Pietje, jullie Duitsers gaan de oorlog verliezen.’ Pietje zei: ‘Deen sprake van! De Engelsen gaan het verliezen!’ ‘Nou dan maken we een weddenschap. Als de Duitsers het verliezen, krijg ik van jou een gulden. Als de Engelsen het verliezen, krijg jij van mij een gulden.’ Daar is natuurlijk nooit iets van gekomen. Pietje is uiteindelijk verdwenen met de NSB-ers. Die zijn uiteindelijk allemaal gevlucht.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.