‘Die kinderen van NSB’ers waren vast eenzaam’


Halil, Eyad en Melane vertellen het verhaal van Frederika de Boer-Blom
Solebaystraat 30-3Amsterdam-West

Halil, Eyad en Melane lopen vanaf school naar mevrouw Frederika de Boer-Blom. Ze woonde tijdens de oorlog in Amsterdam-West en in -Oost. Naast haar herinneringen over de oorlog, gaat het gesprek ook over hoe het na de oorlog verder ging met hoge pieten als Eichmann en Mussert. Frederika vindt het heel laf dat Hitler zelfmoord heeft gepleegd. Eichmann en Mussert zijn berecht en opgehangen. Bij haar in de buurt hing na de oorlog een pop in de boom met een bord erbij: ‘Hang je lekker Mussert?’ Dat ziet ze nog zo voor zich.

Kunt u zich nog iets herinneren van toen de oorlog uitbrak?
‘Ik was toen drie jaar. Ik ging met mijn vader naar buiten en we hoorden een sirene. Ik vroeg wat dat was. Mijn vader zei: Nu is het oorlog”. Ik had lieve ouders, die het allemaal zo prettig mogelijk maakten en ervoor zorgden dat wij kinderen er zo weinig mogelijk last van hadden. We woonden hier in Bos en Lommer en verhuisden in de oorlog naar Oost, wat dichter bij familie van mijn moeder was. De ouders van mijn moeder woonden aan de Amstel, tien kilometer buiten Amsterdam. Zie verbouwden daar onder andere aardappelen, snijbonen, sperziebonen, tomaten en fruit. De broers van mijn moeder namen dat op een handkar mee om te verkopen in de stad. Naarmate de oorlog langer duurde, werd alles steeds slechter.’

Hebben jullie ook onderduikers gehad?
‘Nee, we hebben geen onderduikers gehad. Ons huis was te klein, anders misschien wel. We woonden met zijn zessen; vader, moeder en vier kinderen. Nee, ik had ook geen Joodse familie. In Oost woonden veel Joodse mensen en die zijn allemaal meegenomen. Zij werden eerst naar een terrein aan de Polderweg gebracht. Dat was vroeger de plek waar altijd kermis was. Ik heb daar mensen zien staan, toen ik een keer met mijn vader langsliep. Daarna moesten ze naar de Hollandse Schouwburg en tot slot werden ze in de trein afgevoerd naar de kampen in Duitsland. Ze werden daar vermoord. We hadden wel een NSB’er in de straat wonen. Met die kinderen mochten we niet spelen. Dat was uit den boze. Die kinderen zaten ook bij de Jeugdstorm. Ze hadden uniformen aan en petjes op. Die kinderen zijn vast eenzaam geweest. Ze speelden ook niet met andere NSB-kinderen. Ook na de oorlog was het moeilijk voor ze.’

Wat is het ergste dat met uw familie is gebeurd tijdens de oorlog?
‘Een keer liep ik op straat met een vriendin toen er een bom viel. Mijn vriendin holde naar huis en ik werd door iemand naar binnen getrokken bij een fietsenstalling. Van angst plaste ik in mijn broek. We zijn allebei weer veilig thuisgekomen. Het was heel eng. Ik ben nog altijd wel bang voor vliegtuigen die laag overvliegen.’

Heeft u nog een goede herinnering aan die tijd?
’We woonden in Oost vlak bij een spoordijk. Daar mocht je niet komen en het was afgezet met rollen prikkeldraad. Daar kwamen ook treinen met voedsel voor de Duitse soldaten. En als die kwamen gingen we er naar toe om eten te stelen. Mijn broer en ik ook. Mijn broer viel een keer in het prikkeldraad en zijn been bloedde flink. Een Duitse soldaat zag ons daar op de dijk. Mijn broer moest meekomen naar een seinhuisje en we kregen een grote verbanddoos mee. We zijn naar huis gegaan, waar mijn moeder zijn been kon verbinden. Later gebruikten we de kist als schoenpoetsdoos. Dat was dus een aardige Duitse soldaat, die ons dat had gegeven.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892