‘Die Engelse soldaat reed rond met zijn gewassen jas om hem te drogen’


Mateusz, Didi, Jules en Jacey vertellen het verhaal van Lies Haex-Heussen
Weert

Lies Haex-Heussen wordt warm welkom geheten door Mateusz, Didi, Jules en Jacey van basisschool De Kameleon in Weert. In de klas hebben ze een gezellige tafel klaarstaan, met een tafelkleed en plantjes, speciaal voor haar. Terwijl Didi, Jules en Jacey haar vragen stellen over haar herinneringen aan de oorlog, fotografeert Mateusz alles met de camera. Mevrouw Haex vertelt hoe zij als meisje op een boerderijtje net buiten Weert woonde toen de Duitsers het gebied bezetten.

Wat zijn u eerste herinneringen aan de oorlog?
‘Ik was zeven jaar toen de oorlog begon en woonde met mijn ouders en mijn zusje Riet op een kleine boerderij aan de rand van Weert. We hadden een koe, kippen en varkens. Van de Duitsers mochten we maar één varken houden, maar mijn vader had stiekem een extra varken verstopt in een oud kippenhok. Dat mocht niet knorren, want er woonde een politieagent in de buurt. We waren altijd bang dat hij het zou horen.

Als we graan dorsten, stonden de controleurs erbij. Een paar zakken mochten we zelf houden, de rest moesten we afgeven. Mijn moeder stond dan zenuwachtig te kijken.
Gelukkig hadden wij door onze koe altijd melk en dus ook altijd iets te eten. Mensen uit de stad hadden dat niet. Soms kwam er iemand langs die honger had, en dan gaf mijn moeder hem wat.

Mijn fiets had houten banden, die reden keihard en hobbelig. Veel mensen moesten hun fiets zelfs inleveren; bij ons werden ze verstopt in het koren. Mijn vader smokkelde ’s nachts soms boter naar België. Hij begroef ook kisten met kleding en zelfs geld achter het kippenhok, zodat de Duitsers het niet konden vinden. Zij kwamen zilver ophalen om munitie van te maken, dus alles moest verstopt worden.’

Hadden jullie een schuilkelder waar je kon schuilen?
‘De oorlog voelde bij ons heel dichtbij. Bij de buren woonden Duitse soldaten in de schuur. Rondom ons huis stond luchtafweergeschut, waardoor ik ’s nachts schijnwerpers door de lucht zag zoeken naar vliegtuigen. Als er vliegtuigen kwamen, moesten Riet en ik met mijn moeder naar de kelder. Zij had altijd een koffertje met belangrijke papieren bij de hand. Soms gingen we zelfs midden in de nacht de kelder in. Mijn vader had buiten nog een schuilkelder gebouwd, met bankjes erin en een dak van hout en gras. Toen de Engelsen ons later bevrijdden, moesten ze erom lachen, maar voor ons was het een veilige plek.

Een keer stortte er vlak voor ons huis een Engels vliegtuig neer. Eén piloot was dood, de andere was gevlucht. De volgende dag kwamen de Duitsers het hele huis doorzoeken. Ik vond dat heel spannend. In de buurt vielen bommen. Waar nu de Rabobank staat, sloeg er eentje in, de hele straat lag plat. Ook granaten vlogen soms over. De broer van mijn latere man werd door een granaatscherf geraakt en in een kruiwagen naar het ziekenhuis gebracht.’

Wat speelden jullie in de oorlog en moest je ook naar school?
‘Onze school werd door de Duitsers bezet. Ze sliepen er en verzorgden er gewonde soldaten. Soms lagen er dode soldaten met een laken over ze heen. Wij konden in dit gebouw natuurlijk geen les meer krijgen, dus kregen we les in de kerk. Twee klassen zaten er door elkaar en we hadden maar weinig spullen.

Thuis speelde ik vooral buiten, maar speelgoed hadden we bijna niet. We maakten zelf spelletjes: we rolden een oud fietswiel met een stok, hinkelden of speelden met een bal. We waren als kinderen toch vaak vrolijk, ondanks alles.

Thuis luisterde mijn moeder stiekem naar Radio Oranje. De Duitsers zochten altijd naar radio’s, dus ze moest heel voorzichtig zijn. Mijn broer had een klein molentje om graan te malen, maar dat maakte veel lawaai. Dan moest er iemand buiten luisteren of niemand het hoorde.

Toen de Duitsers vluchtten vlak voor de bevrijding, zagen we hele rijen soldaten voorbijtrekken, lopend, op karren en met paarden. Later kwamen de Engelsen en Amerikanen. Ze gaven ons chocolade en zeep. Ik weet nog dat mijn moeder de vieze jas van een Engelse soldaat waste. Daarna reed hij rond met die jas op zijn antenne om hem te drogen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892