‘Die anti-Chinese houding is een gevolg van het koloniale verleden’


Aeden, Tyron, Joshua, Kathy vertellen het verhaal van Agrar Sudrajat
Jakarta, IndonesiëAmsterdam-Zuidoost

Het regent hard als Agrar Sudrajat aankomt bij OBS Wereldwijs. Het voelt wat spannend voor Aeden, Tyron, Joshua en Kathy. Ze zijn de eerste uit hun groep die iemand uit een voormalige kolonie interviewen. Meneer Sudrajat was vroeger journalist in Indonesië en heeft zelf ook veel onderzoek gedaan naar het koloniale verleden van het land.

Hoe was uw jeugd?
‘Ik ben geboren in 1949 in Bandung, Indonesië. Volgens de Nederlanders heette het land toen nog Nederlands-Indië, maar de Indonesiërs hadden jaren daarvoor al de onafhankelijkheid uitgeroepen en noemden het Indonesië. Toch spraken mijn ouders thuis Nederlands met elkaar, net als de rest van de mensen in onze omgeving. Veel mensen waren ambtenaar of leerkracht. We hebben altijd in de grote stad gewoond, eerst in Bandung en daarna in Jakarta. Daar ging ik ook naar school. Ik had een Nederlands vriendje, Viktor. Van het een op het andere moment was hij verdwenen en kwam hij niet meer naar school. De juf zei er niks over. Het was rond 1957. Later besefte ik dat hij waarschijnlijk het land uit was gevlucht, omdat het te gevaarlijk werd voor Nederlanders in Indonesië. Alle Nederlanders moesten er weg. Ik heb hier in Nederland nog geprobeerd om Viktor terug te vinden, maar het is me niet gelukt. Ik hoop hem ooit nog te ontmoeten.’

Hebben uw ouders u veel verteld over de koloniale tijd?
‘Mijn ouders waren hoogopgeleid voor die tijd. Mijn vader was ambtenaar bij de koloniale overheid en mijn beide grootvaders waren onderwijzer. Ze behoorden tot de elite. Dat was uitzonderlijk, de meeste Indonesiërs waren arm. Mijn moeder ging naar een school met Nederlandse leraren. Er waren ook kritische studenten op die school, die vonden dat de geschiedenisles te veel vanuit de Nederlandse kant werd bekeken. Ook mijn vader was heel kritisch tegenover het koloniale beleid. Hij was lid van een communistische partij in Indonesië. En hij was hoofdredacteur van een tijdschrift waarin antikoloniale stukken werden geschreven. Hij is opgepakt en werd beschuldigd van haat zaaien. Hij heeft twee jaar in de gevangenis gezeten.’

Hoe was het om naar Nederland te komen?
‘Ik kwam hier om te studeren aan de VU in Amsterdam. Ik had hier al contacten, kennissen van mijn vader. Ik kwam in 1979, gewoon met het vliegtuig. Ik sprak de taal nog niet goed, dus dat was niet makkelijk. Het duurde een jaar voordat ik de taal een beetje sprak en las. Het eerste jaar van mijn studie was daardoor rampzalig. Gelukkig werd ik hier vriendelijk ontvangen en kreeg ik veel hulp. Wat ik heel fijn vond in Nederland was dat ik hier veel boeken kon lezen. In Indonesië waren veel boeken, bijvoorbeeld over het communisme, verboden. Mijn studiegenoten gingen in de vakantie altijd naar het buitenland, maar ik bleef in Nederland en bracht hele dagen door in de bibliotheek om alles te lezen.’

Heeft u wel eens racisme meegemaakt?
‘Gelukkig heb ik dat nooit meegemaakt in Nederland of in Indonesië. Ik ben altijd vriendelijk behandeld. In Indonesië is tegenwoordig nog veel racisme, vooral tegen Chinezen. Misschien is het jaloezie, omdat veel Chinezen in Indonesië rijk zijn. Misschien ligt het ook aan het geloof. Indonesië is een islamitisch land en Chinezen zijn geen moslim. Ook vroeger, tijdens de koloniale periode, was er al veel discriminatie tegen deze groep. Chinezen mochten hun winkels houden van de koloniale overheid, maar de Indonesiërs zelf mochten dat niet. Dat gaf jaloezie en nu nog. Er zijn nog steeds anti-Chinese rellen. Soms denken mensen dat ik ook Chinees ben, dus ik moet voorzichtig zijn. Die anti-Chinese houding is een gevolg van het koloniale verleden.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892