‘Denk aan het stoplicht bij het bepalen van je levenskoers’
Naoh, Abel, Martino, Enea vertellen het verhaal van Irving Gill
SurinameAmsterdam-West
Naoh, Abel, Martino en Enea uit groep 7 van de Admiraal de Ruyterschool in Amsterdam-West hebben zich goed voorbereid op het interview met meneer Irving Gill en hebben veel zin om hun vragen te stellen. De sfeer is gezellig, er wordt veel gelachen, en aan het einde van het interview heeft meneer Gill nog een mooie wijsheid voor de leerlingen, die ze beloven te onthouden.
Hoe was uw leven in Suriname, Paramaribo?
‘Heel leuk, fijn, we hadden veel vrijheid. Het was een kolonie, maar het was wel een heel fijne tijd. Het was er altijd warm en we leefden in het oerwoud. En er was veel saamhorigheid. In Suriname is iedereen in het dorp, waar je woont, je familie. Iedereen bemoeit zich met elkaar, dat was soms vervelend, want je kon geen kattenkwaad uithalen. We hadden niet veel geld, we waren niet rijk, maar we waren vrij. We hadden geen koelkasten of mobieltjes. We wisten niet beter. Daar moest je alles zelf doen en zelf regelen, maar dat geeft dus ook vrijheid. Hier in Nederland is alles voor je geregeld. Nu is het daar niet meer zo, het is daar veranderd. Het is daar nu een beetje hetzelfde als hier.’
Hoe ziet uw familie eruit en hoe was het?
‘Ik kom uit een gezin met 15 kinderen. Het was druk als we bij elkaar kwamen om te gaan eten, maar voor de rest leefden we alleen maar buiten. Iedereen had z’n eigen vriendjes en z’n eigen hobbies. Bij het eten kwamen we thuis allemaal bij elkaar.’
‘De opvoeding in Suriname, was anders dan hier. Je moest respect voor elkaar hebben. Mijn moeder en vader wilden geen ruzie, we moesten netjes met elkaar omgaan. Nu zijn er nog zes kinderen over. Zij, die nog leven, spreek ik nog iedere dag.’
Hoe bent u hierheen gekomen en waarom?
‘Ik ben hier met het vliegtuig heengekomen. Collega’s bij de marine, zeiden dat ik naar Nederland moest gaan. Dat hier een wereld voor mij open zou gaan. Ik kwam hier in mei 1968. Het was een heel andere wereld voor mij. De zon scheen in mei maar het was koud. Die combinatie was voor mij heel vreemd; zon én kou.’
‘Op school in Suriname leerde je ook dat je Nederland gezien moest hebben voor je sterft. Dat zou het beste zijn wat er is! Dus daar had ik eigenlijk al mijn hele leven naartoe gewerkt. Ik had in Guyana, het buurland van Suriname, gezien wat de onafhankelijkheid met het land deed. Wat daar gebeurde, dreigde ook in Suriname te gebeuren en toen wilde ik zo snel mogelijk weg. Toen ik gelegenheid kreeg om weg te gaan, heb ik die kans gepakt. Ik vind Nederland en Paramaribo even leuk. Ik ga met heel mijn hart lichaam en ziel ergens heen, ik kies niet, ik wil niet tegenover mensen staan, dan maak ik anderen tot mijn vijand.’
Wilt u ons nog iets meegeven?
‘Voor mij is het stoplicht een metgezel in het leven, het is een voorbeeld van hoe ik moet leven. Een stoplicht zegt niets, die geeft alleen informatie, jij moet weten hoe je ermee omgaat. Bij rood denk jij: ‘Ik moet stoppen.’ Maar het stoplicht zegt dat niet tegen je. Dat weet jij gewoon. Bij groen moet je doorrijden, maar je moet ook voorzichtig zijn. En bij oranje krijg je alleen maar het seintje: ‘Altijd nadenken, uitkijken.’ Zo is het leven ook. Ik kies er dus ook voor om dingen, die me pijn doen, van me af te laten vallen. Bij het bepalen van je levenskoers kun je altijd aan het stoplicht denken. ‘
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.