‘De zusters van het klooster hebben mij geholpen om in Nederland te blijven’
Juul, Katia en Kit vertellen het verhaal van Bioly Ikele
Democratische Republiek Congo
Juul, Katia en Kit van basisschool Strijp Dorp in Eindhoven mogen Bioly Ikele interviewen. Meneer Ikele is op zijn 24ste om politieke redenen gevlucht uit de Democratische Republiek Congo. De kinderen vragen eerst hoe het met hem gaat en hoe oud hij is. Als hij ze laat gokken, zijn ze verbaasd dat hij al 66 is, ze hadden gedacht dat hij veel jonger zou zijn. Tijdens het interview vertelt meneer Ikele hoe het was om naar Nederland te vluchten. Daarnaast bespreken ze ook welk eten ze lekker vinden, wat de kinderen willen worden en hij drukt ze op het hart dat ze alles kunnen bereiken met genoeg doorzettingsvermogen.
Hoe was het vroeger in Congo?
‘Het was hartstikke leuk. Ik kon er goed spelen, ook al hadden we niet zo veel speelgoed. Dat maakten we zelf. We bouwden een auto van luciferdoosjes, en van bierdopjes maakten we de wieltjes. Een voetbal knutselen vond ik ook erg leuk. Dat deden we met rubber of kranten, met een touwtje eromheen.
We voetbalden op het plein met de kinderen uit de buurt, en speelden ‘Hollandse leeuw’. Je begint met drie leeuwen en tien renners. De renners rennen naar de overkant en de leeuwen tikken de renners, en als je getikt bent word je ook een leeuw en mag je ook tikken. De laatste die overblijft wint.’
Waarom bent u naar Nederland gekomen?
‘Ik ben naar Nederland gekomen om politieke redenen. Als student was ik lid van een studentenvereniging, en samen demonstreerden we, en dat is geëscaleerd. Ik moest onderduiken en stiekem het land uit. Ik werd geholpen om te vluchten naar België, hier zou ik Frans kunnen spreken. Maar ik was bang dat ik te makkelijk gevonden zou worden in België, daarom ben ik naar Nederland gekomen. Van Congo ben ik toen naar België gevlogen en het laatste stuk deed ik met de auto. Het was ongeveer 8 uur vliegen. Ik had niet veel te doen in het vliegtuig, maar dat hoefde ook niet, ik was heel bang. Ik wist niet waar ik naartoe ging. Het was heel spannend.
In het begin was het heel moeilijk dat ik mijn familie niet kon zien, maar nu ben ik gewend. Ik ga ieder jaar heen en weer. Vroeger was het ook heel moeilijk om te bellen. Je moest al heel veel betalen voor één minuut bellen. Je moest heel snel praten. Nu met WhatsApp gaat dat veel makkelijker.’
Hoe is het gegaan toen u net in Nederland was?
‘Eerst kwam ik aan op het politiebureau en vervolgens ging ik naar Vluchtelingenwerk. Ik heb drie maanden bij een gezin ingewoond, dat was fijn. Ze accepteerden mij en ik mocht overal mee naartoe met hen.
Daarna ben ik gaan wonen in een klooster bij zusters. De zusters hadden besloten om mensen van andere landen te helpen en ik was een van de eersten die hulp kreeg. Ik dacht bij mezelf: in het klooster zijn ze streng. Maar ja, ik had geen plek, dus ik ging er wonen. Gelukkig bleek het heel goed daar te zijn, een gesprek met hen gaf me het vertrouwen.
Nederlands leren was wel een uitdaging. Ik had een vriend, die aan de TU in Eindhoven studeerde. Die bracht mij mee naar een taallab, waar ik kon studeren. Ik kon leren achter de computer. Daarmee kon ik mezelf terug horen als ik sprak en werd ik gecorrigeerd. Ik had ook iemand die me thuis bijles gaf. Ik heb er een jaar over gedaan, toen kon ik gaan studeren.
Ik mocht aanvankelijk niet in Nederland blijven, maar de zusters hebben mij geholpen. Ik studeerde en de zusters stonden garant om mijn studie te betalen. Eigenlijk wilde ik gaan studeren aan de TU, maar het toelatingsexamen was moeilijk. Het wiskunde-examen had ik gehaald, maar het natuurkunde-examen was te moeilijk. Gelukkig kon ik op het hbo beginnen zonder examen.
Eerst deed ik scheikunde in Eindhoven, dat was moeilijk voor mij. In Congo zijn mensen heel theoretisch en hier meer praktisch. Ik was goed in theorie, maar niet in praktijk. De taal was ook moeilijk. Ik moest Nederlands leren en de boeken waren in het Engels en er was ook nog Frans. Ik vond het leuk om de talen te leren, maar om in er in de studeren is ingewikkeld. Dus uiteindelijk heb ik de laboratoriumopleiding gedaan in Venlo, dat ging heel goed.’
Zou u nog een keer naar Congo terug willen verhuizen?
‘Voorgoed? Dat weet ik nog niet. Ik heb familie in Congo, mijn moeder leeft nog en mijn zusje is daar. Ik probeer wel ieder jaar een keer naar Congo te gaan. Ik moet er wel voor sparen, een vlucht naar Congo is duur.’
Hoe heeft u de mensen in Congo geholpen?
‘De zusters hebben mij geadviseerd om een stichting te beginnen, stichting Bambale. Als je een stichting hebt dan kan je de mensen helpen. Destijds probeerden we daar subsidie mee te zoeken. Dankzij mensen die ons vertrouwden en ons geld gaven, konden we andere mensen helpen. We hebben er grond mee gepacht zodat anderen konden werken en met hun verdiende geld hun kinderen naar school konden sturen.’
Wat zijn de verschillen tussen Congo en Nederland? Wat vindt u een fijner land?
‘Ik ben in Congo geboren, maar ik vind Nederland ook een mooi land. Ik woon hier al bijna 40 jaar! Dit is ook mijn land. Als ik in Congo ben zeg ik ‘Ja, ik ben thuis’ en als ik in Nederland ben, zeg ik dat ook. In Congo is het altijd warm. Er zijn maar twee seizoenen. Regen en droog seizoen. In Nederland heb je er vier. Als het warm is in Nederland, is het in Congo juist een beetje koud.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.