‘De volgende ochtend gingen we granaten zoeken in Park Frankendael’


Amitai, Nora en Scott vertellen het verhaal van Tine van Wijk
Duivendrechtsekade 87Amsterdam-Oost

Tine van Wijk nodigt Amitai, Nora en Scott uit om dichterbij elkaar te komen zitten aan de tafel in de lerarenkamer van de Pinksterbloemschool in Amsterdam-Oost. Een juf schenkt voor iedereen een kopje koffie of thee in. En dan is het zover, het interview kan beginnen.

Wat merkte u van de oorlog?
‘Toen de oorlog net was begonnen, zagen we allemaal vliegtuigen in de lucht. Dat heeft heel veel indruk op mij gemaakt. Mijn ouders legden het wel uit. Er is nu oorlog, zeiden ze, maar daar begreep ik als kind nog niet zo veel van. Pas later merkte je wat dat allemaal inhield. Maar ik zie het zo weer voor me: al die vliegtuigen in de lucht, het waren er zo veel! Ik weet nog dat er een gaarkeuken was bij de melkfabriek. Daar moesten we dan naartoe. We hadden een pannetje meegenomen van thuis en uit hele grote bakken schepten ze daar het eten in. Je kreeg eten als je een bon inleverde. Op een gegeven moment was alles op de bon.’

Wat weet nog van de Hongerwinter?
‘In 1944, in het laatste jaar van de oorlog, zijn wij naar Bovenkarspel gegaan want het eten was echt op. Toen er dus echt haast niks meer was, ben ik met twee zussen een half jaar in Bovenkarspel gaan wonen. Ook gingen we daar dan naar school. Op een oude fiets hebben mijn ouders mij en mijn zus na de oorlog weer opgehaald. Dat was een dag fietsen, terwijl ze al zo verzwakt waren. De reis ging ook een stuk met de boot over het IJsselmeer; de hoge golven maakten me zeeziek. Misselijk kwam ik aan in Amsterdam. Daar had ik de bevrijdingsfeesten gemist. Ik was jaloers op mijn oudste twee zussen die wel al die straatfeesten hadden meegemaakt. In Bovenkarspel waren niet echt feesten geweest.’

Waar ging u granaten zoeken?
‘De volgende ochtend nadat de vliegtuigen over waren gevlogen, gingen we granaten zoeken in Park Frankendael. Dat mocht niet van mijn moeder maar we deden het toch.

In de nacht ben ik vaak bang geweest hoor, als het luchtalarm afging. Ik was bang dat de bommen op ons zouden vallen. Wij woonden op 1 hoog, boven een bakkersgezin. Wij gingen dan met de onderburen onder de trap zitten. Daar dachten we een beetje veilig te zitten. We woonden met drie families naast elkaar en ‘s ochtends vroeg gingen we dan met alle kinderen stiekem de straat op en dan zochten we de scherven van granaten, stukjes ijzer. Ik had ze in een blikken doosje gedaan maar het doosje is kwijtgeraakt helaas.’

Hoe was het ’s avonds bij u thuis?
‘Nou alles was verduisterd en er was geen elektriciteit. Maar mijn vader had iets bedacht. Hij had een fiets op een soort balk vastgemaakt. Aan de fiets zat een draadje en dat draadje ging naar een lampje. Mijn zus ging dan heel hard fietsen en zo hadden we licht. Zodra ze stopte ging het licht uit. Dat was wel heel slim gemaakt van mijn vader. Zo hadden we toch nog een lampje als het donker was. Er waren op een gegeven moment ook bijna geen kolen meer om in de kachel te doen.

Weet je dat ik heb gezien dat een meneer die buiten kolen wilde pakken bij het spoor in zijn hoofd werd geschoten? Hij heeft het gelukkig overleefd, de kogel hebben ze in zijn hoofd laten zitten. Zijn hele leven heeft hij met die kogel rondgelopen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892