‘De pastoor hielp ons ontsnappen’


Wies, Collin en Noah vertellen het verhaal van Bert Jansen
Merovingenstraat Haarlem

De deur staat open als Wies, Collin en Noah op bezoek gaan bij het gezellige huis van Bert Jansen. Midden in de kamer staat een tafel met een schaal vol snoepjes. Meneer Jansen is 95 jaar en hij zit in een rolstoel, hij hoort niet goed en ziet niet veel meer, maar hij vertelt heel veel spannende verhalen.

Bert Jansen was 14 jaar toen de oorlog begon en hij woonde bij zijn ouders in de Merovingenstraat in Haarlem. Hij was de middelste van vijf kinderen. Tijdens de oorlog zat hij met zijn broer Ben bij de ondergrondse, bij het verzet in de Haarlemmermeer.

Was u bang dat u opgepakt zou worden?
‘Op Sinterklaasavond zei mijn broer: zullen we naar huis gaan, al is het maar voor een paar uurtjes om Sinterklaas te vieren. Nou wij kwamen thuis, maar helaas was dat iemand opgevallen. Freek de Vries was een vriendje van me en die zei tegen zijn vader: “Ben en zijn broer zijn thuis.” Maar zijn vader was lid van de NSB, dus hij belde meteen de Sicherheitsdienst en toen zijn we gearresteerd. Die avond zijn heel veel Haarlemse jongens en mannen opgepakt tijdens de Sinterklaasrazzia.’

Waar brachten ze u naar toe?
‘Ben en ik moesten dwangarbeid doen in Rees in Duitsland. In een kamp dat was vreselijk. Het was december, er was sneeuw en het vroor heel veel graden. We sliepen in houten loodsen zonder muren en zonder bedden. We hadden niets, we hadden één deken en lagen op de hard bevroren grond. Dan werd ik ’s ochtends wakker en dan lagen er allemaal dode mensen om mij heen.’

Kreeg u iets te eten?
‘Eén keer per dag kregen we eten. ‘s Morgens kregen we een stukje brood voor de hele dag, en als je geluk had kreeg je ergens een beetje soep in. Dat at je gauw op. De meesten aten het brood ook meteen op, maar dan had je ‘s avonds niets meer.

Ik werd ook steeds ondervraagd door de mannen van de Sicherheitsdienst met een knuppel, ze wilden weten in welke verzetsgroep ik zat. Maar al hadden ze mijn tong eruit gehaald: ik heb ze nooit iets verteld. Nou dan kreeg ik natuurlijk klappen.’

Hoe bent u eruit gekomen?
‘We zijn ontsnapt met hulp van een pastoor. Achter het werkkamp was een koeienslachterij, die moest iedere avond schoongemaakt worden. Er waren altijd twee Duitse soldaten bij, die je onder schot hielden. Op een avond moesten Ben en ik schoonmaken. Maar wij werden gehaald door een pastoor uit het dorp. Er werden steentjes gegooid waardoor die twee moffen ergens anders naar keken en toen zei de pastoor: “Gauw meekomen!”

Hij nam ons mee naar buiten en daar kregen we nog een pakje met eten in. Hij vertelde dat we die weg moesten aflopen, en daar zou iemand staan en die begeleidde ons helemaal door Duitsland naar de Nederlandse grens. Daar werden we overgenomen door Hollandse mensen en zo zijn wij vrijgekomen. In Nederland kregen we eten, warme pap! En werden we ontluisd. We zaten helemaal onder. Als ik stilstond, liep ik nog door van de luizen.’

Hoe heeft u de bevrijding gevierd?
‘De bevrijding was leuk en niet leuk. Het was feest, want we waren vrij. Maar mensen namen ook wraak. De meisjes die met de Duitse soldaten waren omgegaan, werden midden op straat kaalgeschoren en dan werd hun hoofd in gesmeerd met stroop en veren. Eén daarvan was de vrouw van mijn broer Ben.’

Meneer Jansen is na de oorlog militair geworden en heeft over de hele wereld gewerkt. Hij heeft nog veel meer verhalen en heel veel medailles en hoge militaire onderscheidingen in zijn huis.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892