‘De moordenaar Bouterse is overleden’
Susannah, Omar, Azzurra vertellen het verhaal van Romeo Hoost
SurinameAmsterdam-Centrum
Susannah, Omar en Azzurra lopen vanaf de Sint Antoniusschool in Amsterdam-Centrum naar meneer Romeo Hoost, want hij woont vlakbij. Meneer Hoost heeft Surinaamse frisdrank en koekjes voor de kinderen gehaald. Als iedereen aan tafel zit vertelt hij alles over zijn leven.
Waar bent u geboren?
‘Ik ben in Suriname geboren en ik ben op Curaçao opgegroeid. Het was de tijd dat vele Surinamers naar Curaçao trokken. Daar was Shell gevestigd, de oliemaatschappij. Mijn vader was elektricien en ging bij de Shell werken. Surinamers kregen van de Shell om de vier jaar betaalde vakantie naar Suriname. Mijn moeder mocht eigenlijk niet reizen, want ze was negen maanden zwanger van mij, maar ze heeft de KLM voorgelogen dat ze pas zeven maanden zwanger was. Dus ze ging toch. Ik heb begrepen dat ze om acht uur ’s avonds in Paramaribo aankwamen en ik werd twaalf uur ’s nachts geboren, dus ik ben in Suriname geboren. Na twee maanden ging ik als baby mee terug naar Curaçao.’
Wat was het verschil tussen Curaçao en Suriname?
‘Een groot verschil is dat ze Op Curaçao onderling Papiamento spraken, terwijl Curaçao ook onder Nederland valt. In Suriname praten ze Nederlands. Maar als je naar Nederland komt om de studeren, dan kunnen Surinamers makkelijker aansluiten, omdat ze de taal al beter spreken. Alleen op scholen in Curaçao mocht je geen Papiaments praten, zelfs in de pauze niet. En als je dat toch deed, moest je vijftig keer opschrijven “Ik mag geen Papiamento praten”, “Ik mag geen Papiamento praten”.’
‘Sranantongo is het Surinaams. Tegenwoordig zijn er een heleboel woorden, die in het Nederlands worden gebruikt, bijvoorbeeld feti, maar dat is Surinaams. En duku betekent geld. Een biku is fiets, En Amsterdam noemen ze Damska, Den Haag wordt Aka genoemd en Rotterdam, Por foto.’
Heeft u een trauma gehad?
‘Ja, dat kun je wel zeggen. In 1982 werden er vijftien mensen in Suriname vermoord. Waaronder de voorzitter van de vakbond, waar ik toen voor werkte. Ik was op dat moment in Brussel, op een congres. Daarna ben ik nooit meer teruggegaan. Ik zou eigenlijk teruggaan na twee weken, maar door die situatie was ik gedwongen om in Nederland te blijven, want het was te gevaarlijk geworden. Ik zou best terug willen gaan, maar ik heb gezegd dat ik pas terugga als de moordenaar achter slot en grendel zit. Maar nu is Bouterse, de moordenaar overleden. Toch kan ik nog niet terug, want daar in Suriname, was Bouterse een lieveling van de mensen. Hij is zelfs, nadat hij de moorden heeft gepleegd, nog tot president gekozen. Omdat ik daar kritiek op heb, word ik bedreigd in Suriname, dus ik wil nog steeds niet terug.’
Wanneer ging u weg van Curaçao?
‘In 1975 was de onafhankelijkheid van Suriname en toen ging ik daar weer op vakantie. Ik zei toen: “Als ik binnen twee weken een baan vindt, dan blijf ik in Suriname.” Iedereen lachte me uit, want Suriname betaalde slecht en Curaçao betaalde goed. Met mijn eerste baan in Suriname verdiende ik ook niet zoveel, zelfs de eigenaar van het bedrijf lachte me uit. Maar ik zei: “Ik ben een nationalist. Ik vind dat je het nationalisme met daden moet praktiseren en niet met woorden’
Weet u of iemand in uw familie vroeger totslaafgemaakt was?
‘Mijn oma was de dochter van een slavin. Als we op vakantie waren in Suriname, gingen we bij haar logeren. Een mooie pikzwarte vrouw. En dan vertelde ze de verhalen uit slaventijd, want ze kon zo mooi vertellen. Ze vertelde hoe ze als kind op de plantages moest werken. Ook kinderen moesten werken in de hete zon. Planten, koeien melken en verzorgen. Het was een grote plantage. Maar ze vertelde niet over de straffen, die ze kregen. Men praat daar niet graag over. Na de afschaffing van de slavernij, bleven ze ook op de plantage werken, omdat ze niks anders hadden.’
‘Ik ben trots hoe ze in een paar generaties het leven hebben opgebouwd en wat mijn ouders en grootouders hebben bereikt. Hoe ze in die moeilijke tijd hun kinderen en kleinkinderen zover hebben gebracht om in de ze positie te komen waar we nu zijn.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.