‘De mensen waren wel bevrijd en opgelucht, maar de stad lag er maar zielig bij’


Sardar, Kiana, Adam vertellen het verhaal van Frits Neijts
Amsterdam-WestAmsterdam-WestLandlust

Sardar, Kiana en Adam van de Catamaran Landlust in Amsterdam-West hebben de eer om bij de 94-jarige meneer Frits Neijts op bezoek te gaan. Zijn dochter Judith is erbij om te helpen en meneer Neijts bij te staan.  De kinderen hebben veel vragen voor meneer Neijts. Bijvoorbeeld over zijn Joodse vader en zijn niet-Joodse moeder.

We hoorden dat u klusjes deed voor het verzet. Welke klusjes deed u?
‘Ik was 14 en werkte bij een medicijnenfabriek. Op een dag was ik bij een vriendje thuis en diens vader riep mij apart. Hij vertelde dat hij voor zijn verzetsgroep medicijnen, verband, pleisters, jodium en aspirines nodig had. Als de verzetsmensen bij acties gewond raakten, konden ze natuurlijk niet naar het ziekenhuis. Dan zouden ze opgepakt worden. Hij vroeg mij of ik spullen voor hen kon stelen. Ik voelde me wel onder druk gezet en ben toen inderdaad spullen gaan stelen voor die verzetsgroep. Ik bond van alles rond mijn kuiten en hield het op z’n plek met een paar grote elastieken banden. Daaroverheen droeg ik hoge sokken en een wijde broek. Iedere werknemer die naar buiten ging, moest aan een kauwgomballenautomaat draaien, er zaten geen kauwgomballen maar stuiterballen in. Voornamelijk groene, maar ook een aantal rode. Als er een groene stuiterbal uit de automaat rolde, mocht je doorlopen. Ik had een keer of tien geluk. Tot er op een dag een rode stuiterbal uit de machine rolde. De conciërge haalde de directeur en een Duitse soldaat erbij en zij namen mij mee naar het kantoor van de directeur om ondervraagd te worden. Ik moest huilen en loog dat ik had proberen te stelen omdat we zo arm waren en het zelf niet konden betalen. De Duitse soldaat had schijnbaar medelijden met me en keek me goed aan terwijl hij zei: ‘ik moet je eigenlijk uitleveren, maar je bent nog maar een kind, dus ga maar snel naar huis.’ Niet lang daarna is de vader van dat vriendje van me door de Duitsers doodgeschoten toen hij gearresteerd werd. Hij was de leider van de verzetsgroep. Het was dus allemaal wel gevaarlijk waar we mee bezig waren. Mijn moeder wilde ons daar weghalen en zorgde ervoor dat we van Amsterdam Noord naar Amsterdam West verhuisden. Gelukkig maar, want de Engelsen hebben de fabriek waar de Duitsers oorlogsvliegtuigen maakten gebombardeerd. Die fabriek was vlak bij ons huis. Bij deze aanval is er een bom op ons oude huis gevallen. Net nadat wij verhuisd waren!’

Had u een ‘J’ op uw identificatiebewijs? Omdat uw vader Joods was maar uw moeder niet?
‘Nee, ik had dat niet. Mijn moeder was er ook erg tegen als mijn vader een gele ster wilde dragen of met zijn persoonsbewijs met een ‘J’ erin over straat ging. Mijn moeder wist heel goed welk gevaar de Joden liepen en liet mijn vader al vroeg in de oorlog onderduiken. Ze was al voor de oorlog lid van een partij die Joodse vluchtelingen uit Duitsland hielp. Ze vingen deze mensen op Amsterdam Centraal op en hielpen ze om naar adressen in Friesland en Groningen te komen, waar ze veilig konden wonen. Doordat mijn moeder zo betrokken was bij deze Duitse Joden wist ze precies hoe erg de situatie in Duitsland voor Joodse mensen was. Toen in Nederland de oorlog uitbrak, was ze ervan overtuigd dat het in Nederland net zo erg zou worden. Ze liet mijn vader dus onderduiken, hij heeft vier jaar ondergedoken gezeten, en de oorlog dankzij mijn moeder overleefd.’
Veel familie van mijn vader heeft zich direct gemeld toen zij opgeroepen werden. Ze namen al hun dure sieraden en mooie kleding mee terwijl ze naar het kamp werden gebracht, omdat ze dachten dat ze ergens gingen wonen en werken. Maar alle spullen zijn door de Duitsers van hen gestolen en ze zijn direct bij aankomst in het kamp vermoord. Het is wel extra verdrietig omdat ik deze familie heel goed kende en omdat mijn moeder ze echt gewaarschuwd had en had willen beschermen, maar ze luisterden niet naar haar.’

Hoe voelde het toen Nederland bevrijd werd?
‘Iedereen was heel blij en opgelucht en er waren massa’s mensen op straat feest aan het vieren. Overal werd eten gedropt, zoals ‘Zweeds witbrood’. Dat was zo heerlijk. Dat was echt goud waard! Ik was in Groningen. Daar was ik naartoe gelopen in de hongerwinter, omdat ik hoopte dat ik daar eten en werk zou kunnen krijgen. Gelukkig vond ik werk bij een boerderij en daar kreeg ik elke dag iets te eten, terwijl er in Amsterdam helemaal geen eten meer was. Het was hier verschrikkelijk. Er lagen mensen op straat die dood waren gegaan van de honger. Toen ik na de bevrijding terug kwam in Amsterdam waren de mensen wel bevrijd en opgelucht maar de stad lag er maar zielig bij: leeggeroofde huizen, omgehakte bomen, en nog veel ellende.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892