‘De mensen hier zijn gastvrij, maar ze weten niet wat er in ons omgaat’
Jack en Merijn vertellen het verhaal van Coba Tanasale
Well, LimburgAmsterdam-Zuid
Coba Tanasale (71) is geboren in een opvangkamp voor Molukkers in Limburg. Ze woonde er met allemaal andere Molukse families. Tegenwoordig woont zij in Amsterdam aan de Rooseveltlaan, waar toevallig ook het huis staat van Merijn, een van haar interviewers. Jack en Merijn interviewen haar op de Dongeschool over haar jeugd. Mevrouw Tanasale heeft allerlei kleden en spullen meegenomen van de Molukken, zodat het toch een beetje voelt alsof de jongens bij haar thuis zijn.
Waar bent u geboren?
‘Mijn ouders zijn op bevel van de rechter naar Nederland gekomen. We woonden in een barakkenkamp voor Molukkers in het bos bij Well, een plaatsje in Limburg. Ik ging naar het kampschooltje en speelde na school in het bos. Ik vond het wel jammer dat ik niet naar de gewone school kon. Vlakbij waar ik vaak speelde, lag een straat daar reden altijd Duitse auto’s. Op een dag stopte een auto met Duitsers en kreeg ik zomaar een poppenwagen. Iedereen vroeg hoe ik aan die wagen kwam en ik vond het zelf ook een beetje gek dat ik hem zo maar kreeg, maar daardoor heb ik wel altijd een zwak voor Duitse mensen gehad. En misschien ben ik daardoor wel lerares Duits geworden. Als kind leefde ik gewoon, het was vrijheid blijheid. Ik kende de problemen van mijn ouders niet.’
Heeft u weleens een boek gelezen waarbij u dacht: hee, dat heb ik ook meegemaakt?
‘Dat was het boek Oeroeg van Hella Haasse. Zij beschrijft de vriendschap tussen twee jongens, een Hollandse en een Indonesische. Op een gegeven moment ging ieder zijn weg. Er stond een zin die ik heel erg herken: ‘Ik ken hem wel, maar de diepte kan ik niet peilen’. Dat geldt nog steeds, de mensen hier ontvangen ons en zijn gastvrij, maar ze weten niet wat er in ons omgaat. Mijn broers, zussen en mijn ouders waren altijd een gesloten boek. Ze hebben nooit over het leven op de Molukken en Indonesië willen vertellen. Ik denk dat ze ons wilden beschermen. Ik ben over de geschiedenis te weten gekomen door er zelf achteraan te gaan voor een werkstuk op de middelbare school. Ik schreef naar de organisatie ‘Door de eeuwen trouw’ en kreeg tot mijn verrassing allemaal dossiers.’
Kunt u iets over uw familiegeschiedenis vertellen?
‘Mijn opa was regent, dat is een soort burgemeester, op het eiland Nusalaut. Nu heeft mijn neef dat overgenomen en hij is nu ook een soort burgemeester van Nusalaut. Hij heeft best veel aan zijn hoofd want je bent er dan verantwoordelijk voor dat het de mensen goed gaat. Soms komt er een appje met een vraag voor geld, als ze bijvoorbeeld voor een belangrijke gebeurtenis de straten willen opknappen en mooi willen schilderen. Dan vraag ik mensen om mij heen of ze ook iets willen geven en zo komt er toch altijd een mooi bedrag. Hier kunnen mensen sneller 5 euro missen.
Mijn vader zat in het KNIL , dat is het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger, en heeft Nederland altijd gesteund. In de oorlog moest hij daarom ook naar een jappenkamp, net als de Hollanders. In het kamp is een broertje van mij overleden.
Na de oorlog wilden de Indonesiërs onafhankelijk worden. Nederland beloofde dat de Molukken een aparte republiek zouden worden. Dat lukte niet. Omdat het gevaarlijk werd voor de Molukkers die in het KNIL zaten, zeiden de Nederlanders: kom maar even een tijdje naar Nederland. Als ze terug zouden gaan dan zouden ze ons vermoorden omdat we aanhangers van Nederland waren. De Nederlanders dachten dat het wel zou lukken met de republiek en dat de Molukse mensen dan weer terug konden. Maar dat is nooit gebeurd. Nu vieren we elk jaar op 25 april de onafhankelijkheid van de Zuid-Molukken en we hopen dat de mensen in Nederland denken: die mensen hebben zich voor ons ingezet, misschien kunnen wij ook iets voor hen doen.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.