‘De krokodillen konden ruiken wie je bent, Papoease mensen deden ze niets’
Adnan, Amina, Ella en Raahim vertellen het verhaal van Thomas Kho
Nieuw-GuineaDe Rivierenbuurt
Thomas Kho is kind van een Chinese vader en Papoease moeder en komt uit Nieuw-Guinea. Als jongste van het gezin en geboren in 1944 hoorde hij van zijn oudere broers en zussen en van zijn ouders over de jaren veertig. In de jaren vijftig maakte hij zelf een moeilijke tijd mee door de oorlog in Indonesië. Uiteindelijk besloot hij in 1962 naar Nederland te gaan. Aan Adnan, Amina, Ella en Raahim van de Rivierenschool in Amsterdam-Zuid vertelt hij over zijn leven.
Waar bent u geboren?
‘Ik ben geboren op het eiland Biak, dat vroeger bij Nieuw-Guinea hoorde en nu bij Indonesië. Een rotseiland, dat in de Tweede Wereldoorlog door de Japanners was bezet. In 1944, het jaar dat ik geboren werd, werden we bevrijd door de Amerikanen. Daarna volgden weer andere oorlogen. Oorlog is vreselijk. Mijn familie heeft het zwaar gehad. Tijdens bombardementen verstopten ze zich in een grot. Mijn vader bleef met mij, ik was nog een baby, achter in ons huis. Dat huis was omringd door krokodillen. Die deden ons niets. Die konden ruiken wie je bent en Papoease mensen deden ze niets. Japanners waren niet veilig voor deze dieren.’
Wat gebeurde er toen de Japanners weg waren?
‘Toen kwamen de Nederlanders in Indonesië vechten. Indonesië was al lange tijd een kolonie van Nederland, de Indonesiërs hadden er niks te zeggen. Het land wilde na de oorlog onafhankelijk worden, loskomen van Nederland. Halfbloed bewoners, van Nederlandse en Indische ouders, moesten het land verlaten en mochten kiezen of ze naar Nederland of naar Nieuw-Guinea zouden gaan.’
Waarom kwam u naar Nederland?
‘Het ging steeds meer rommelen tussen Nederland en Indonesië. Vanuit Indonesië werden soldaten naar Nieuw-Guinea, dat bij Indonesië hoorde, gestuurd. Er volgden bombardementen. Chinezen werden bedreigd; we waren voorbereid te vluchten. Weet je, als je vlucht, ben je in één klap arm. Alles moet je achterlaten. In 1962 ging ik naar Nederland; andere familieleden gingen naar Australië. Mijn moeder bleef alleen achter, omdat ze niet weg wilde.’
Waar bent u hier gaan wonen?
‘We hebben een tijd in het Beethovenhotel in Amsterdam gewoond. Elke dag gingen we de stad in om Chinees te eten. Uiteindelijk hebben we een huis gekocht, in Slotermeer. Ik heb een gelukkig leven. Ik ben getrouwd met een vrouw die uit Zuid-Korea komt. We hebben samen twee zoons. Het geloof is ook heel belangrijk voor me. En het idee dat we allemaal hetzelfde zijn als mens. Het zijn de dictators die oorlog maken.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.