‘De kist is leeg, maar toch zit hij vol verhalen die ik niet ken’
Winnelien, Lourens, Savier, Junia en Marjolijn vertellen het verhaal van Hugo Belloni
Haarlem
Hugo Belloni verrast de leerlingen van het Rudolf Steiner College in Haarlem met een bijzonder object, een grote kist. Winnelien, Lourens, Savier, Junia en Marjolijn zullen tijdens het interview het bijzondere verhaal over deze kist horen. Meneer Belloni is in 1942 geboren op het Indonesische eiland Nusa Kambangan. Het was een eilandje dat gebruikt werd als gevangenis. Zijn vader was daar administrateur.
Waar woonde u met uw familie?
‘We woonden op het ‘gevangenen-eiland’. Op het eiland speelde ik met gevangenen en zij speelden met mij. Deze mensen hadden iets heel ergs gedaan en moesten jaren of de rest van hun leven hier blijven. Ze konden niet van het eiland af en ontsnappen was dus niet mogelijk. Men moest zichzelf voorzien. Ze hadden een klein huisje en een tuintje en velen moesten daar dan de rest van hun leven blijven. Dat is wel een hard leven natuurlijk, maar ze waren er wel buiten. Het bestaat nog altijd en daar worden nog steeds mensen gevangengehouden.’
Wat gebeurde er met u en uw familie tijdens de oorlog met Japan?
‘Tijdens de Japanse bezetting werd de gevangenis overgenomen en moest mijn vader ergens anders gaan werken. We zijn toen in Semarang gaan wonen, dat is een grote stad, maar door de oorlog moesten we naar een Jappenkamp. Mijn vader ging naar een mannenkamp en ik ging met mijn moeder mee in een vrouwenkamp. Ik herinner mij alleen nog dat we waterige soep uit een pannetje met een steel kregen. We hadden geen speelgoed, ik speelde met steentjes. Wat er echt gebeurde, weet ik niet zo goed. Ik was nog een kind.’
Hoe was het leven na de oorlog?
‘Japan gaf zich in 1945 over en Indonesië wilde onafhankelijk worden, maar Nederland liet dit niet toe. Het werd vier jaar oorlog. De Indonesische vrijheidsstrijders hadden het gemunt op Nederlanders en Indische Nederlanders. De oorlog was voorbij, maar het was zo gevaarlijk voor ons dat we in het kamp moesten blijven. De Japanners die ons eerst gevangen hielden, moesten ons nu beschermen. Mijn moeder wist niet waar mijn vader was en hij wist niet waar wij waren. Na de oorlog hebben mijn ouders elkaar teruggevonden via het Rode Kruis.’
Waarom ging u naar Nederland?
‘In 1952 moesten we naar Nederland. Je kon kiezen: je bleef Nederlander en dan moest je naar Nederland of je werd Indonesiër en dan bleef je, maar dan werd je een kansloze burger. Er was eigenlijk geen keus en we vertrokken naar Nederland. Iedereen mocht één houten kist meenemen. Ik herinner me dat mijn vader op een krukje zat en met gele verf zijn naam op de kist schilderde. We gingen met een passagiersschip ‘De Johan van Oldenbarnevelt.’ We hadden een hut aan boord. Door de patrijspoorten, de raampjes, keek je onder water. Dat vond ik zo magisch, tegelijkertijd had ook wel iets angstigs alsof je gevangen zat.’
Hoe was het na aankomst hier?
‘Ik was 10 jaar en we kwamen aan in Rotterdam. We moesten naar een bus waar een grote ‘M’ op stond. Die bracht ons naar Middelburg. In een loods kregen we warme kleren met lange mouwen. We belandden in een zolderkamertje in een hotel. Omdat de gasten in het hotel ons niet mochten zien, moesten we altijd via de vijf trappen naar boven. We mochten niet de lift nemen.
Ik was de enige ‘pinda’, zo noemde ik mezelf ook. Het is heel pijnlijk geweest. Op school zagen ze je als Indonesiër, maar ik ben Nederlander. De tijd dat ik geboren werd, was de koloniale tijd. Indonesië was toen gewoon een stuk van Nederland, maar ver weg van hier. Twee jaar geleden kreeg ik voor mijn verjaardag deze houten kist. Het was de kist van mijn vader! Ik weet nog dat mijn vader de gele letters schilderde. De kist die meeging met onze spullen naar Nederland. De kist is leeg. Toch zit hij vol verhalen die ik niet ken, want mijn vader vertelde niets over de tijd in Indonesië.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.