‘De Japanners wisten niet dat we eigenlijk Hollanders waren.’


Silven, Sara en Meike vertellen het verhaal van Rob Göbel
Haarlem

De Haarlemse leerlingen Silven, Sara en Meike van het Rudolf Steiner College fietsen naar woongroep ‘Lieflijk Indië’ vlakbij school om Rob Göbel te interviewen. Ze ontmoeten elkaar in de binnentuin. Meneer Göbel woont vlakbij en is vaak te vinden in ‘Lieflijk Indië’. Hij is in 1939 geboren in Medan, de hoofdstad van Noord-Sumatra. Zijn moeder was van Frans-Indische komaf en zijn vader was Nederlands-Duits. Zijn vader werkte als hoofd van de douane in Nederlands-Indië.

Waar groeide u op in Indonesië?
‘We woonden in Jakarta, de hoofdstad van Indonesië. Ik had een oudere broer en een jonger zusje. Toen Japan het land bezette, werd mijn vader gevangengenomen. Hij moest werken aan de Birma Spoorweg. Dat was verschrikkelijk. Negen van de tien mensen gingen er dood. Gelukkig is mijn vader er levend uitgekomen. Hij sprak er nooit over. Wel hield hij een dagboek bij. Elke dag schreef hij wat er gebeurde. Dat boekje hebben we bewaard. Het ligt nu in een museum in Den Haag.’

Wat gebeurde er met de rest van het gezin tijdens de Japanse bezetting?
Mijn oma voelde dat er iets slechts ging gebeuren. Alle Nederlanders moesten in een Jappenkamp. Mijn moeder zorgde dat we de Indonesische nationaliteit kregen, zodat wij daar niet heen hoefden. Dat is ons geluk geweest. De Japanners wisten niet dat we eigenlijk Hollanders waren.’

Hoe was de tijd na de oorlog?
‘Mijn vader kwam na de oorlog weer thuis. De Indonesische bevolking wilde de Nederlanders weg hebben. Het werd gevaarlijk voor ons. Mijn vader nam mij en mijn broer mee naar Nederland. Mijn moeder en mijn zusje bleven daar. We gingen met de boot ‘De MS Klipfontein’. Het was een lange reis. Ik ben dus verder in Nederland opgegroeid. Na een tijd is mijn vader teruggegaan naar mijn moeder.’

Waar zijn jullie terecht gekomen in Nederland?
‘Mijn broer en ik bleven bij de oudste zus van mijn vader. We woonden in een grote villa in Blaricum. Ik ging daar naar school en mijn tante kwam ook bij ons wonen. Mijn ouders maakten de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië mee. Dat was een gevaarlijke tijd. Zij kwamen in 1952 ook naar Nederland. Ik was blij toen ik mijn moeder en zusje weer zag. Mijn vader kocht een appartement in Haarlem aan de Eksterlaan. Doordeweeks woonden we in Haarlem en in het weekend in Blaricum. Ik was verbaasd dat we hier in Nederland op school niets leerden over Indonesië, terwijl Nederland dankzij de voormalige kolonie schatrijk is geworden. Ik heb voor mijn werk de hele wereld over gereisd, maar ik ben nooit meer teruggegaan naar Indonesië. Ik wilde wel, maar mijn vrouw durfde niet.’

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892