‘De hele nacht hebben we gegraven tot we een diep gat hadden voor de doos met mijn moeder erin’


Adam, Julius en Fynn vertellen het verhaal van Myriam Mater
Roelof Hartplein 2aDe Rivierenbuurt

De moeder van Myriam Mater was Joods, haar vader zat in het verzet. Aan het Roelof Hartplein 2a probeerde haar vader met valse papieren te bewijzen dat mensen niet Joods waren. Myriam hielp haar vader in het verzet, en thuis logeerden er onderduikers. Tijdens de Hongerwinter overleed de moeder van Myriam.

Waarom overleed uw moeder tijdens de oorlog?
Tijdens de oorlog namen de Duitsers allemaal maatregelen tegen de Joden. Joden mochten bijvoorbeeld geen goederen van Duitse merken gebruiken. Mijn moeder had een nierkwaal, waar ze pillen voor slikte die uit Duitsland kwamen. Daarom mocht ze die pillen op een gegeven moment niet meer slikken. Ze werd zo ziek dat ze naar het ziekenhuis moest. Mijn moeder overleed in de Hongerwinter. Het was toen heel erg koud, de grond was keihard, waardoor het moeilijk was om een graf te graven. Mijn vader, mijn twee zusjes en ik gingen samen met onze tante Emmy naar het ziekenhuis van mijn moeder. Er waren geen houten kisten meer, want al het hout werd in de Hongerwinter in kacheltjes gestopt. Mijn moeder lag daarom in een kartonnen doos. Op een fiets zonder banden, want die waren er ook niet meer, met een karretje erachter hebben we mijn moeder naar de begraafplaats gereden. Het was een heel eind rijden. We hadden honger en we hadden geen goede kleren aan. De hele nacht hebben we op de begraafplaats staan graven tot we een diep gat gegraven hadden en de doos erin konden laten zakken. Mijn moeder overleed op de tiende verjaardag van mijn zusje. Mijn zusje wilde daarom nooit meer haar verjaardag vieren op die dag.

Was het gevaarlijk om in het verzet te zitten?
Ja. De Duitsers hadden op een gegeven moment door dat mijn vader dingen deed die niet mochten. Op een dag zijn er Duitse soldaten en NSB’ers bij ons binnengevallen om ons huis te doorzoeken. Mijn zusje en ik waren alleen thuis met de onderduikers die bij ons woonden. De soldaten hadden een lijst bij zich van alle ziekenhuizen in Amsterdam, want ze wisten dat mijn moeder in het ziekenhuis lag. Ze dachten dat mijn vader mijn moeder zou opzoeken, dus wilden ze weten in welk ziekenhuis zij lag. Ik moest toen al die nummers bellen en vragen of mijn vader er was. Aan de ene kant had ik de hoorn van de telefoon, en aan de andere kant hield er iemand een pistool tegen mijn oor. Uiteindelijk kwam ik bij het ziekenhuis van mijn moeder. Toen heeft een verpleegster mijn vader geroepen, want die was daar op bezoek. Hij had aan de telefoon in de gaten dat er iets aan de hand was en is toen onmiddellijk ondergedoken. De Duitsers hebben uiteindelijk niks kunnen vinden. Een paar mensen uit het verzet hebben de onderduikers in ons huis toen naar een ander adres gebracht.

Hadden jullie huisdieren?
Wij hadden twee moerasschildpadden. Toen de Duitsers ons huis doorzochten hebben ze in de kelder het kistje met onze twee schildpadden gevonden. Ze hebben ze in een pan met kokend water gegooid om er zogenaamd schildpaddensoep van de maken. Mijn zusje en ik moesten kijken en zouden de soep moeten opeten. Het werd natuurlijk helemaal geen soep, dat deden ze uit kwaadheid, om ons te pesten. Wij waren heel erg verdrietig. Er zijn in de oorlog natuurlijk wel ergere dingen gebeurd, maar het waren wel ónze schildpadden.     

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892