‘De Duitsers hebben kennelijk niet geweten dat er een baby in huis was.’
Glenn, Lucas en Rober vertellen het verhaal van Marian Schaap
Zaandam
Glenn, Lucas en Rober van het Baken in Zaandam gaan op bezoek bij Marian Schaap. Ze krijgen een warm welkom en worden getrakteerd op een brownie en chocolademelk. Marian woont samen met haar poes Droppie in een gezellig wijk in Amsterdam-Noord.Mevrouw Schaap is in maart 1944 geboren en heeft de oorlog niet bewust meegemaakt. Haar zus is in de oorlog als baby van tien maanden via het verzet bij haar ouders in Zaandam terechtgekomen. Haar zus bleek plotseling haar pleegzus te zijn.
Hoe kwam uw joodse pleegzus in jullie gezin?
‘De vader en moeder van mijn zus kregen van de Duitsers de oproep dat ze klaar moesten staan met een koffertje met kleding en noodzakelijke zaken. Kostbaarheden moesten ze ook meenemen. Mensen die kostbare bezittingen hadden, waren niet de armste mensen gelukkig. Die zijn overigens allemaal ingepikt door de Duitsers, want wat zij konden gebruiken, stalen ze gewoon van de mensen. De moeder van mijn zus zag de auto met Duitsers voor de deur staan om mensen allemaal op te halen. Toen heeft ze gauw de baby en de koffer naar de bovenburen gebracht. De Duitsers hebben kennelijk niet geweten dat er een baby in huis was. Wat anders dan waren ze natuurlijk gaan zoeken. Dus haar vader en moeder hebben in goed vertrouwen hun kindje achtergelaten. Moesten ze haar meenemen? Ik denk dat het iets vreselijks moet zijn geweest om zo’n hulpeloos kindje van tien maanden achter te laten. Zo is ze dus bij mijn ouders in huis gekomen.’
Wanneer kwam u erachter dat uw zus niet uw echte zus was?
‘Toen ik 12 jaar was ontdekte dat ze niet mijn echte zus was. Ik zag een papier liggen en daarop had mijn zus een andere achternaam. Op school werd ze gewoon Lennie Schaap genoemd. Ze had dus dezelfde achternaam. Ik ging het aan mijn moeder vragen; vaders waren altijd aan het werk. Mam, hoe komt dat? Hoe zit dat nou? En toen kwam stukje bij beetje het verhaal van hoe het gebeurd was. Die generatie praatte niet over de oorlog. En mijn zusje heeft het toevallig op straat gehoord bij een kinderruzie. ‘Jij woont toch niet bij je echte vader en moeder’.’
Hadden jullie huisdieren?
‘Nee, mijn vader en moeder waren helemaal niet zo van de huisdieren. Maar in de oorlog was de honger soms zo groot dat honden en katten geslacht werden om dat te eten. Dat kun je je nu niet meer voorstellen, hè? Dat je je eigen dier of een dier van straat pakt om op te eten. Maar in tijden van hongersnood is een mens tot hele rare dingen in staat.’
Konden uw ouders hun hobby nog uitvoeren tijdens de oorlog?
‘Mijn ouders hadden geen tijd voor hobby’s. Vroeger maakten mensen hele lange werkdagen. Eigenlijk is dat na de jaren ‘50 pas verbeterd, dat de werkdagen minder lang werden. Er was ook vaak niet zoveel geld om aan hobby’s te besteden. Het ging er in hoofdzaak om dat je eten en drinken had. En dat je de huur, verwarming en kleding kon betalen. In die tijd had je dat niet. De jaren ‘30-‘40, dat was echt een hele arme periode.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.