‘Hij wist niet dat mijn vader met een Joodse vrouw getrouwd was’
Tom, Oskar, Floris en Rens vertellen het verhaal van Fred Dubiez
Uiterwaardenstraat 7-3De Rivierenbuurt
Fred Dubiez was pas drie jaar toen de oorlog begon, maar kan Tom, Oskar, Floris en Rens van de Dongeschool nog veel vertellen. Dat doet hij in het huis waar hij tijdens de oorlog ook al woonde. Indrukwekkend is de lijst met namen, geboorteplaatsen en plaats van overlijden van veel van zijn familie van moeders kant die hij hun toont.
Was u wel eens bang tijdens de oorlog?
‘Ik was nog ontzettend jong en had dus niet goed door wat er gebeurde. Bovendien ging het leven voor de gemiddelde mens gewoon door. Ik speelde buiten met mijn vriendjes en ging naar school. Wij deden ook geen dingen die niet mochten, dat was te gevaarlijk. Mijn moeder was Joods en mijn vader niet. Mijn ouders zaten niet in het verzet en ook hadden we niet stiekem een radio in huis. Dat kon je allemaal beter niet doen met een Joodse moeder, dat was veel te gevaarlijk. Mijn ouders wilden de Duitsers absoluut geen aanleiding geven mijn moeder op te pakken, dat zou voor haar de dood betekenen.’
Is uw moeder opgepakt tijdens de oorlog?
‘Gelukkig niet. Wel moest ze een gele ster op haar kleding dragen; zo konden de mensen op straat zien dat ze Joods was, en er stond een grote J van Jood op haar persoonsbewijs. Mijn moeder heeft de oorlog overleefd omdat ze met een niet-Joodse man was getrouwd. Dat heette een gemengd huwelijk. Mijn opa en oma van moeders kant woonden verderop in de straat. Op een dag in 1943 waren ze verdwenen. Hetzelfde geldt voor mijn ooms, tantes, neefjes en nichtjes. Het waren gewoon mensen die naar hun werk gingen en voor hun kinderen zorgden, maar ze zijn zonder pardon meegenomen. Pas na de oorlog hoorden we wat er met hen is gebeurd.’
Had u honger tijdens de Hongerwinter?
‘Tijdens de Hongerwinter was het eten schaars, maar omdat ik enig kind was, lukte het mijn ouders mij genoeg te eten te geven. Op het werk van mijn vader was een Duitse toezichthouder, een heel aardige man. Hij zorgde goed voor zijn medewerkers. Af en toe kwam mijn vader met wat te eten thuis. Deze Duitse meneer wist overigens niet dat mijn vader met een Joodse vrouw getrouwd was, anders had hij zijn baan niet mogen houden. Soms ging ik met mijn moeder naar de gaarkeuken. Dan namen we ons bordje mee en kregen we eten, zoals bloembollen of suikerbieten. Bloembollen waren overigens echt ontzettend smerig, bah! Ook na de oorlog was het moeilijk om aan eten te komen; een paar jaar lang was het nog op de bon. Alles moest echt weer op gang komen.’
Wat weet u nog van de bevrijding?
‘Dat was geweldig, daar werden we zo blij van. Ik woon nu nog steeds in het huis waar we toen ook woonden. Hierdoor zijn de herinneringen heel sterk en zie ik het allemaal heel goed voor me. Zo kan ik me nog herinneren dat ik hier voor het raam stond en heel simpel dacht: ooh de oorlog is voorbij! Ik realiseerde me goed dat we vrij waren, dat de spanning weg was en dat we geen gevaar meer liepen. Ik heb ook de aankomst van de geallieerden gezien. Die kwamen via de Berlagebrug Amsterdam binnen. Duizenden mensen stonden op straat de Canadese troepen toe te juichen.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.