‘De Brabantse buren leerden ons over Nederland’


Sharon, Sanne en Qamar vertellen het verhaal van Edy Dumasy
Bandung, Indonesië


Vanwege de coronacrisis spreken Sharon, Sanne en Qamar van ROC TOP in Amsterdam via Zoom met de in Bandung geboren Edu Dumasy. De docent/schooldirecteur weet de leerlingen snel op hun gemak te stellen. “Het gaat om het gesprek, niet of je het goed doet.” Dat gesprek gaat over afkomst en kleur. Ook die van de leerlingen. Sharon is Indiaas en Afrikaans, Qamar is van Marokkaanse afkomst en de Hollands ogende, blonde Sanne heeft Indische roots.

Kunt u iets vertellen over waar u bent geboren?
‘Ik ben in 1948 in Bandung geboren. Dat ik in Nederlands-Indië ben geboren en in Indonesië is allebei juist. Dat zit zo. In 1949 droeg Nederland de soevereiniteit over, dus volgens de Nederlanders ben ik in Nederlands-Indië geboren. Maar in 1945, aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, heeft Indonesië zelf de onafhankelijkheid uitgeroepen. Dus volgens de Indonesiërs ben ik in Indonesië geboren. Mijn keuze is dat ik in Indonesië ben geboren. In Bandung, een hele mooie stad, hoog in de bergen. In de koloniale tijd noemden ze Bandung het Parijs van Java. Met mooie, brede boulevards, grote winkelstraten en oude koloniale gebouwen. Het was er lekker koel en er woonden veel Nederlanders in grote villa’s. Mijn familie is sinds 1870 in Indonesië; gekomen om te vechten en in het KNIL te dienen. Ze vochten in de Atjehoorlog. Hierbij zijn duizenden Atjehers gedood, ook kinderen. Heel wreed. Toen de Japanners kwamen, zagen ze aan mijn vader dat hij geen volbloed Indonesiër was. En dat hij een Europese achternaam had. Zijn moeder was wel Javaans. Hij werd in een werkkamp opgesloten en moest dwangarbeid verrichten aan de Birmaspoorlijn, een spoorweg dwars door het oerwoud van Maleisië en Thailand. Daarbij zijn wel een half miljoen mensen omgekomen. Mijn vader werd gemarteld en liep een tropische ziekte op. Hij raakte daardoor invalide. Zowel mijn opa, mijn vader als ook mijn moeder zaten bij het KNIL. Mijn ouders hebben elkaar ontmoet bij het parachutevouwen. Mijn vader was hoofd parachutes; die parachutes werden gebruikt voor de Nederlanders tijdens de politionele acties, bedoeld om Indonesië terug te veroveren. Die acties werden voorbereid op het vliegveld van Bandung. Daar ben ik ook geboren.’

Hoe was uw opvoeding?
‘In het begin was het een beetje Indonesisch, een beetje een KNIL-opvoeding, heel streng. Ik kreeg ook slaag als ik iets verkeerd deed. Ik zag Nederlandse ouders altijd praten met hun kinderen als zij iets verkeerds deden. Mijn ouders hadden nooit leren praten of discussiëren. Je mocht je ouders nooit tegenspreken. Dat veranderde toen ze meer over de Nederlandse cultuur leerden. Wij kwamen in 1950 met de hele familie naar Nederland. Mijn ouders hadden Nederland nog nooit gezien. We kwamen in Oost-Brabant terecht. Buren leerden ons over Nederland en wij leerden hun Indisch eten en gitaar spelen. Dat was heel gezellig. Mijn vader lag altijd op bed. Hij moest ook naar het sanatorium vanwege de vroegere martelingen en de tropische ziekte.’

Bent u nog wel eens teruggegaan naar Indonesië?
‘Ik ben vijf keer terug geweest. De eerste keer in 1975 om stage te lopen. Ik ging naar Bandung, maar ik sprak de taal niet. Alleen de oudere mensen spraken Nederlands. Dus leerde ik Bahasa, of zoals ze het vroeger noemden ‘Pasar Maleis’. Toen kon ik ook met mijn oma praten! Ik hoorde voor het eerst dat mijn moeder volbloed Javaans was. Ik dacht altijd dat ze half was, omdat mijn opa van Velzen Nederlander was. Maar ze bleek geadopteerd. Ze kwam van het eiland Madura waar in 1929 een grote hongersnood was uitgebroken. Ze was bijna dood. Haar echte ouders vroegen of mijn opa en oma haar wilden hebben; ze hadden al twee kinderen verloren. Ze zouden nooit vertellen wie haar eigen ouders waren. Mijn moeder is opgevoed in Surabaya. Op straat kwam ze haar eigen ouders tegen, maar die mochten nooit zeggen dat zij hun kind was. Ze is dus opgegroeid met de gedachte dat ze half-Indonesisch was. Ze heeft ze later wel ontmoet; ze had ook nog twee zussen. Zij waren moslim, terwijl mijn moeder katholiek is opgevoed.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892