‘De Binnenlandse Oorlog was erg eng, ze schoten over en weer’


Christiaan, Giliënca, Jeniva, Olvienio en Precious vertellen het verhaal van Filia Prisiri
Suriname

Christiaan, Giliënca, Jeniva, Olvienio en Precious van de openbare school Wonoredjo in het noordoosten van Suriname interviewen Filia Prisiri (1952). Ze vertelt de kinderen veel over haar leven in Suriname.

Bent u hier geboren?
‘Ja, ik ben hier in het Suralcoziekenhuis geboren. Mijn vader werkte bij Suralco (een bauxietbedrijf, red.). Wij woonden daar waar de Ricanoubrug is. Mij is verteld dat toen mijn moeder zwanger was een van de leiders van de Suralco kwam kijken hoe mijn vader zijn werk deed. Deze man zag toen dat mijn moeder in verwachting was. De bevalling zou gewoon thuis geschieden, maar hij zei: ‘Nee hoor, ze moet naar het ziekenhuis’. Toen heeft hij gebeld, de ambulance is gekomen, en ik ben de gelukkige uit mijn gezin om hier in het ziekenhuis te zijn geboren. Dus ik ben geboren en getogen Moengonees.’

Hoe was het op school?
‘Eerst ging ik naar de Fred Murrayschool, maar je moest er wel boeken kopen. Mijn ouders hadden veel kinderen, dus op een gegeven moment hadden ze geen geld meer voor al die boeken. Gelukkig kwam hier de Wonoredjoschool, en kon ik er naar de derde klas.

Ik had niet altijd brood mee naar school en er was nog een ander meisje zonder brood in de klas. Maar ik had een hele lieve meester die aan ons gezicht kon zien dat we niet hadden gegeten. Op een dag toen de bel ging, zei hij: ‘Prisiri, jij moet binnen blijven’. En toen alle kinderen weg waren, vroeg hij: ‘Prisiri, je moet me eerlijk zeggen, heb je vandaag gegeten?’ Ik zei: ‘Nee, ik heb niet gegeten’. De volgende dag zei hij tegen het andere meisje: ‘Jij moet blijven’. Daarna kreeg zij de ene dag en ik kreeg de andere dag twee boterhammen van hem. Als zij ze kreeg deelde ze die met mij en als ik ze kreeg deelde ik met haar. Zo hebben we samen geleefd. We waren lief voor elkaar.’

Ging u met de bus naar school?
‘Nee, we gingen lopen en er waren ook kinderen die helemaal van Ricanao kwamen. Die kinderen moesten om 5 uur ‘s morgens opstaan. Om half 7 waren ze al bij Sin Kampo, te voet. Die hele groep kwam zingend naar school. We hadden geen licht en geen water, dus als we kwamen namen we flessen mee. En dan haalden we onderweg water. En ‘s avonds tegen 7 uur kwamen we met emmers water thuis. Maar het was voor mij normaal en het was een fijne tijd.’

Hoe was het in de Binnenlandse Oorlog?
‘Heel erg eng. Ze schoten, over en weer. Ik had al kinderen. Ze hebben een keer de hele dag van ’s morgens vroeg tot ‘s avonds laat geschoten. We hebben in mijn huis plat op onze buik gelegen, ik met al mijn kinderen naast mij, en we hebben de hele dag niet gegeten. Je was al bang om even naar de keuken te lopen. Na 7 uur was het stil. Dus we dachten: we gaan even naar de bakkerij verderop om wat te kopen. Toen begonnen ze weer te schieten. Er waren goten, dus lieten we ons vallen in die goten. Gelukkig hebben ze ons niet gezien. Als ze ons hadden gezien waren we dood geweest. Dat is wat ze deden, constant schieten over en weer. Het was eng, heel erg eng.

Op een middag kwam mijn tante met al haar kinderen bij ons, want ze schoten zo verschrikkelijk dat ze niet thuis konden blijven. We gingen die avond naar bed, maar om middernacht kwam mijn nicht naar me toe en zei: ‘De doro, de doro’ ik zei: ‘Wie?’, ze noemde de mannen van het Junglecommando. En ik hoorde meteen een klop op de deur. En ze kwamen met een geweer naar binnen. Ze gingen overal kijken, in mijn kamer waar me kinderen lagen… ‘Jullie hebben mensen hier’, zeiden ze. Ik antwoordde dat er niemand was. Ze zijn bijna anderhalf uur bij mij thuis gebleven. Het was heel laat toen ze weggingen. Maar je blijft met die angst. Je ziet zoveel geweren.’

Bent u in Moengo gebleven tijdens de oorlog?
‘Nee, ik ben naar de stad gegaan met mijn hele gezin want het werd te erg. Ik ben niet naar de Franse kant gegaan want ik dacht: als ik naar Frans-Guyana ga, dan kunnen mijn kinderen niet naar school. Dus in Paramaribo zijn mijn kinderen wel naar school gegaan. Maar na de Binnenlandse Oorlog ben ik teruggekomen naar Moengo, en ik ben gebleven tot nu toe. Mijn man werd opgeroepen om weer te werken bij de Suralco, dus toen ben ik teruggekomen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892