‘Dat zijn de donkere bladzijden in de familie’


Indy, Sadie, Lilla, Babette vertellen het verhaal van Wieneke van Stenis
IndonesiëAmsterdam-West

Mevrouw Wieneke van Stenis begint tijdens het interview eerst iets over zichzelf te vertellen. Bijvoorbeeld dat ze in Indonesië geboren is. Op die manier zorgt ze ervoor dat Indy, Sadie, Lilla en Babette uit groep 7 van de Admiraal de Ruyterschool in Amsterdam-West zich op hun gemak voelen.

Hoe zag het eiland Java eruit?
Indonesië heeft meer dan 17.000 eilanden. Java is een langgerekt eiland met grillige kusten. Het heeft de vorm van een aubergine. Het is een prachtig eiland met watervallen en oerwouden. Het is het drukst bevolkte eiland van Indonesië, waar ook de regering zetelt. Daar woonden wij. In de stad Batavia, dat later Jakarta werd. Ik ben geboren in Bandung in de bergen, waar het wat koeler was.’

Gingen jullie naar school en hoe was het daar?
Wat ik me van school herinner, zijn de open ramen. Het was natuurlijk iedere dag heel warm. Voor de ramen was een galerij. Ik ben twee jaar geleden terug geweest en ik denk dat de meubels en de lessenaars, die er destijds stonden, er nu nog staan. Dat is niet veranderd. Het was een vierkant gebouw met in het midden een tuin, waarin hele grote hagedissen over die galerij liepen. Wij joegen ze dan de tuin in. Twee jaar geleden zag ik dat er geen tuin meer was, maar een sportveld. Er hing een grote foto van president Obama aan de muur, een Amerikaanse president. Hij had daar op school gezeten. Daar zijn ze heel trots op. Het was een gemengde school, er zaten kinderen op uit China en Indonesië.’

Wat zijn interneringskampen?
Stel je voor dat de Japanners een hoge schutting neerzetten rondom de school en de drie huizenblokken ernaast en ervoor. Deze buurt wordt afgesloten en om de paar honderd meter staan wachters. Er is een gaarkeuken. Alle mensen, die dat gebied wonen, moeten er nu wel heen. Dat was het interneringskamp, waarin je werd opgesloten. Daarbuiten verbouwde je gewassen en ’s avonds moest je weer terug naar het kamp. De omstandigheden waren heel slecht. Er was weinig eten, nauwelijks medicijnen. Terwijl je in de tropen vaak ziek wordt. Heel veel mensen hebben het niet overleefd. De straffen waren heel zwaar. We moesten op een bepaalde manier buigen. Deed je het niet goed, dan kreeg je een pak slaag. Als je even niet luisterde, werd je afgeranseld. Soms moest je het hok in en stond je de hele dag in de brandende zon. Daar werd niet over gesproken toen we eenmaal in Nederland waren. Inmiddels weer wel.’

Waarom kwam u naar Nederland?
Toen die jonge mannen de baas wilden zijn in Indonesië na de oorlog zei Nederland: ‘We hebben hier driehonderd jaar handelgedreven, wij willen weer de baas zijn. Nederland stuurde militairen. Er waren twee oorlogen. Die heetten toen politionele acties, maar dat mag je tegenwoordig niet meer zeggen. Indonesië had het zelf over vrijheidsoorlogen. Soekarno kwam aan de macht en die zei in 1949 dat alle Nederlanders weg moesten.’
‘Er is nog wel een overgangstijd geweest, maar in 1956 moesten echt alle buitenlanders weg. Ze moesten alles achterlaten: geld, meubels, bezittingen. Mijn moeder heeft alleen een paar foto’s meegenomen. Wij moesten terug, want de Indonesiërs wilden hun land voor zichzelf hebben. Inmiddels kunnen we daar wel weer op vakantie. De mensen daar hebben nog altijd wel een goed gevoel over de Nederlanders.’

Was het moeilijk om afscheid te nemen en hoe deed u dat?
Ik was 8 jaar oud, dus ik weet niet meer of het moeilijk was. Ik weet wel dat de reis erg aangenaam was. Daar heb ik goede herinneringen aan. Er waren feestjes op de boot. Als je de evenaar passeerde, kregen de kinderen limonade en gingen we koekhappen en zaklopen. We zaten een maand aan boord van het schip. Toen we aankwamen, vond ik het helemaal niet leuk in Nederland. Afschuwelijk zelfs! Maar als je 8 bent dan zeg je dat niet. Ik vond Nederlanders helemaal niet leuk, vond ze niet aardig. Die hadden ook net een oorlog achter de rug. Ze waren nog niet in goeden doen, ze hadden nog niet hun eigen huis op orde. Ze hadden ook niet allemaal werk. En dan komen opeens 300.000 Nederlanders, in een paar jaar tijd, terug naar Nederland. Die hebben dan huisvesting nodig en eten. Mensen moeten wennen aan verandering. Als mensen aan mij vroegen waar ik vandaag kwam, vertelde ik ze niet de waarheid. Heel lang heb ik dat niet gezegd. Ik was niet bruin. Maar we werden wel uitgemaakt voor pinda. Mensen die hetzelfde hebben meegemaakt als ik zeggen allemaal hetzelfde: ‘We waren niet welkom.’ Als kind voel je dat. Het heeft lang geduurd voordat ik Nederlanders leuk vond.’

Hoe was het toen u terugkwam uit Nederlands-Indië?
Ik vond het niet leuk. Ik ging naar de lagere school in Den Haag en ik werd geplaagd. Maar als je 8 bent, ga je niet zeggen, dat je het niet leuk vindt. In Den Haag woonden we aan de Laan van Meerdervoort, een drukke straat. In Nederlands-Indië woonden we buiten. Mijn vader kon moeilijk aan een baan komen en zei vaak tegen mijn moeder, dat ze zuinig moest zijn met geld. Wij hadden geluk, omdat wij bij een tante konden wonen, maar de meeste Indonesiërs hadden minder geluk. Zij werden over heel Nederland verspreid en in pensions geplaatst en moesten aardappels en spruitjes eten, terwijl ze kip met rijst en spinazie gewend waren. Op zeker moment werd door de Nederlandse overheid besloten dat alle Indonesische Nederlanders een pensioen kregen. Toen kregen ze het beter.’

Wat is er gebeurd met uw oudere zus?
Zij is in het kamp geboren en heeft daar schade aan overgehouden. Ze heeft dat haar hele leven niet verwerkt. Ze is met iemand getrouwd met wie ze het goed heeft, maar ze zegt dat ze het nergens over wil hebben. Ze wil nergens over praten. Wij vinden het allemaal moeilijk om met haar om te gaan. Ze slaapt ’s nachts met muziek aan. Ze heeft echt duidelijk veel trauma overgehouden aan het Jappenkamp. In medisch opzicht, heeft ze er wat aan overgehouden. Haar benen zijn krom vanwege vitaminetekort. Er was geen melk voor haar, dus ze heeft rachitis gekregen, broze botten.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892