‘Dat was een dilemma, maar er was eigenlijk geen keuze’


Maurits, Meysa en Isam vertellen het verhaal van Dick Neijssel
Meerhuizenplein 34Amsterdam-Zuid

In het Miep Giesplantsoen, voor basisschool De Rivieren, ontvangen Maurits, Meysa en Isam Dick Neijssel. Zijn vader nam in de Tweede Wereloorlog deel aan het gewapend verzet. Het is een zonnige dag. Een zacht lentebriesje zorgt voor wat verkoeling en gezeten onder een schaduwrijke boom beantwoordt Dick Neijssel, die na de oorlog werd geboren, de vragen over zijn vader.

Wat was de rol van uw vader tijdens de oorlog?
‘Mijn vader, Dirk Neijssel, was pas achttien jaar en eigenlijk te jong om zich aan te sluiten bij het verzet. Maar hij wilde protest laten horen en ging op zijn eigen manier in verzet, zoals het vernielen en in brand steken van militaire voertuigen. Dit soort willekeurige aanslagen was echter niet gepast en daarom besloot het verenigd verzet dat hij zich alsnog mocht aansluiten bij hen. Dat verzet was namelijk georganiseerd; daar kon hij in opdracht werken. Opdrachten als het gooien van brandbommen naar eigendommen van NSB’ers en politieagenten. De politie was in de oorlog een verlengstuk van de Duitsers. Agenten deden wat de bezetter zei. Daar gingen zij ver in, tot aan moord aan toe. Een van de andere werkzaamheden bij het verzet was het ophangen van verzetskrant De Waarheid. Dat gebeurde ook in deze straat, de Lekstraat. Mijn vader deed dat nooit alleen. Naast hem liep een vrouw met een pistool. Zij hield de omgeving in de gaten en gaf hem rugdekking.’

Was dat niet gevaarlijk?
‘Mijn vader is één keer opgepakt. Hij ging eerst naar het politiebureau aan de Stadhouderskade en werd daarna overgebracht naar de Euterpestraat, wat nu de Gerrit van der Veenstraat heet. Daar zat het hoofdbureau van de Sicherheitsdienst, de Duitse geheime politie. Mensen van het verzet werden daar op een wrede manier verhoord. Mijn vader ook. Na twee dagen van verhoor werd hij bezocht door zijn buurman, een Duitser die al in de jaren dertig naar Nederland was gekomen. Hij verklaarde dat mijn vader een prima jongen was. De Duitsers hebben mijn vader op basis van die verklaring laten gaan. Nou ja gaan, ze schopten hem van de trap.’

Waar ontmoetten de verzetsmensen elkaar?
‘In de Kromme Mijdrechtstraat zat een kapper, kapper Zwart. Een kapperszaak is zo’n plek waar altijd veel mensen tegelijk zijn. Zo kon een verzetsgroep onopvallend met elkaar vergaderen. Voor de veiligheid wisten niet veel mensen van deze plek. Bij de kapper kregen zij hun opdrachten te horen. Ook vanwege de veiligheid kenden zij maar enkele mensen. Als ze gepakt zouden worden, konden ze door de druk doorslaan en veel namen noemen. Dus was het beter dat ze die namen niet kenden.’

Wat is er met zijn stiefvader gebeurd?
‘De biologische vader van mijn vader, mijn opa dus, was toen de oorlog uitbrak met een groot stoomschip naar Zuid-Amerika gegaan. Zijn moeder kreeg een nieuwe relatie met een man waar hij al jong veel ruzie mee had. Die stiefvader kreeg in de oorlog een nieuwe vrouw, met wie hij een pension runde in de Dintelstraat. Zij vertelden aan de Joden om bij hen te komen omdat zij onderduikadressen wisten. Eenmaal daar, verraadden zij deze mensen. Zo kwam het verzoek vanuit het verenigd verzet om deze zogenoemde Jodenjagers om te brengen. Dat was een dilemma voor mijn vader, maar er was eigenlijk geen keuze. Na de oorlog heeft hij het daar nog heel moeilijk mee gehad en veel last van gekregen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892