‘Dat mijn zus de emmer mocht leeg likken, vond ik zo oneerlijk’


Louise, Sophie en Ricky vertellen het verhaal van Aty Schaap en Christine Rood-Schaap
Kortenaerstraat 35De Baarsjes

De zussen Aty en Christine woonden tijdens de oorlog pal tegenover basisschool de Meidoorn, waar Louise, Sophie en Ricky in groep 7/8 zitten. “Daar sliep ik!” zegt Aty Schaap als ze de foto ziet die de meisjes voor haar ouderlijk huis maakten, voordat ze naar haar woning in Zuid kwamen. Daar schuift ook zus Christine Rood, met haar dochter Dyveke, vanuit Bussum aan.

Hoe was het in de oorlog?
Christine: Het was ongelofelijk saai. Ik vond het een hele grijze tijd. Alles werd verwaarloosd, straten werden niet opgeknapt, thuis moest je de ramen blinderen. Bang? Nee dat was ik niet. Ik vond het gewoon enorm saai! Geen feestjes, geen vrolijkheid.
Aty: Het voelde niet als oorlog, meer als een dreiging. Je moest overal voor oppassen. Zo riep ik een keer in de tram: ‘papa heeft ook een grote neus, hè’, doelend op Joodse mensen. M’n moeder gaf me een klap en legde thuis uit waarom ik dat niet moest doen. Stel dat er verraders in de tram hadden gezeten die dachten dat onze vader Joods was!
Christine: We maakten ook enge dingen mee. Tijdens pianoles in het klooster tegenover huis kwam een keer een man die op de vlucht was voor Duitsers binnenrennen. De nonnen stuurden hem weg, dat vond ik zó gemeen.
Aty: Boven ons woonde een NSB’er maar daar waren we niet bang voor. Je moest even door hebben wat voor NSB’er het was. Dit was geen gevaarlijke op een hoge positie. Dit was een meeloper die voor een baantje of zo bij de NSB was gegaan.

Hebben jullie honger gehad?
Aty: Heel erg. Je merkt het in je hele lijf als je te weinig krijgt. Pas toen ik goed te eten kreeg, werd ik ongesteld. Mijn moeder hield er wel rekening mee dat ik al tiener was. De emmer met stamppot die Christine en ik hadden gehaald – er werd bij de Bilderdijkstraat, hoek de De Clercqstraat, uitgedeeld – mocht ik in de keuken na het opscheppen uitlikken. Ik was de oudste, in de groei en had meer nodig.
Christine: En ik vond dat hartstikke oneerlijk!
Aty: Naast honger leden we ook kou. Sinds het najaar van 1944 was er geen gas of elektriciteit meer. De hele schutting aan de Chasséstraat werd gesloopt voor in de noodkachel.
Christine: We gingen maar vroeg naar bed, rond vijf uur al. Dan verbruik je ook geen energie.
Aty: De laatste wintermaanden zijn de vier oudste kinderen naar buiten de stad gegaan. Daardoor hadden m’n ouders extra voedselbonnen over voor de rest van het gezin. Ik kwam bij een gezin in Hillegom. Bij aankomst rook ik heerlijke erwtensoep, maar ze gaven me maar een klein beetje, aangelengd met water. Ik was daar kwaad over, maar ze legden me uit dat mijn lichaam eerst moest wennen aan eten.

Aty Schaap laat voedselbonnen zien (Brandeisfotografie)
In gesprek met twee zussen (Brandeisfotografie)

Werd er over de oorlog gepraat bij jullie thuis?
Christine: Onze ouders hadden afgesproken ons niks te vertellen.
Aty: Dat deden ze uit veiligheid. Dat we niks konden zeggen dat niet kon.
Christine: Pas in Oegstgeest, waar ik in de loop van de Hongerwinter naartoe ging, kreeg ik meer informatie. Daar was iemand die via de radio bijhield waar de bevrijders waren in Nederland. Op een kaart leerde ik waar welke plaatsen lagen. Ik had halve dagen school gehad en geen aardrijkskunde en geschiedenis. Het ontbrak me aan kennis en die deed ik eindelijk weer op. Als ik mijn vader wat vroeg tijdens de oorlog, lachte hij alleen maar. Een keer zei ik over een groep marcherende, zingende Duitse soldaten dat we dat zooitje schorem toch wel aan konden pakken. Mijn vader zei  alleen maar: ‘Ach kind.’ Dat is toch geen antwoord!
Aty: We hebben veel gemist. Ik had nog nooit dansende mensen gezien. Die zag ik voor het eerst bij de bevrijdingsfeesten.
Christine: In Amsterdam had elke straat zijn eigen feest en was het overal versierd.
Aty: De bevrijding voelde heerlijk. Nu konden we weer overal naartoe! Al hadden we nog altijd geen eten en was het de eerste tijd nog erg gevaarlijk. Wie zou de orde gaan handhaven? Zo is er op 7 mei nog geschoten op de feestende menigte op de Dam.
Christine: En we waren erg gewend aan de Duitse soldaten met hun gepoetste laarzen en keurige uniform. De eerste Canadese soldaat die ik zag, vond ik er maar shabby uit zien.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892