‘Bloembollen vond ik lekkerder’


Axel, Auke, Linne, Sophie vertellen het verhaal van Joop Bongers
Amsterdam-WestAmsterdam-West

Axel, Auke, Linne en Sophie van basisschool de Boomgaard in Amsterdam-West spreken op hun school met meneer Joop Bongers. Hij was net 4 jaar toen de oorlog begon. Als de kinderen hem ontmoeten is hij 87 jaar. Meneer Bongers zegt tegen de kinderen dat ze hem met ‘je’ mogen aanspreken.

Wat voelde je toen de oorlog begon?
‘Het was best moeilijk want ik was nog maar 4 jaar oud. Ik ging naar de kleuterschool, maar dat wilde ik niet. Ik woonde in west en zat altijd in de speeltuin. Mijn moeder kon mij altijd in de gaten houden omdat we boven de speeltuin woonden. Ik heb lopen drammen tegen mijn moeder: ‘Ik wil een spoortreintje en als ik die krijg dan ga ik naar school.’ Dat heeft gewerkt. De dag daarna kwam een neef van mij op visite. Die neef zat in het leger en hij had een dag vrij. Hij kwam even zijn tante en oom gedag zeggen en ons ook. Toen kwam de Hitlerjugend bij ons langslopen. Allemaal met een geweer op de schouder. Er werd een fluitsignaal gegeven en daarna hoorden we knallen. Toen zei mijn neef: ‘Achteruit, achteruit want je zit vlak voor het raam.’ Wij deden een stap achteruit, hij ook en hij stapt boven op mijn treintje. Toen was voor mij de oorlog begonnen…alles zou kapotgaan. Vanaf die tijd gebeurden er van allerlei dingen waar je als kind niet direct weet van hebt, maar de rest van de familie was in rep en roer.’

Kan je dat onthouden als je 4 bent?
‘Ik ben ook een schrijver en ik heb alles in de loop der jaren opgeschreven. Dat kwam door een kleinzoon van mij die mij vroeg hoe het was in de oorlog. Toen heb ik hem beloofd dat ik alles op zou schrijven. Dat zijn inmiddels twee dikke boeken geworden.’ ‘Mijn vader was automonteur bij de Fordfabriek. In het begin van de oorlog werden alle mannen opgeroepen om te vechten of in Duitsland te werken. Mijn vader was invalide, hij had slechte longen en geen goed hart. Hij had een keus: Hij kon in de Fordfabriek blijven werken voor de Duitsers of hij moest naar Duitsland om daar te werken voor de Duitsers. Maar omdat hij ziek was heeft hij gekozen om hier in Nederland voor de Duitsers te werken.
Was dat nou fout of niet? Hij heeft een keus gemaakt voor zijn gezin, wij waren met z’n drieën. Een meisje en twee jongens. Mijn zus was de oudste, daarna kwam ik en dan mijn broertje.’

Had je vrienden die het met Hitler eens waren?
Nee, er woonde wel een paar NSB’ers bij ons op het plein, die zijn na de oorlog allemaal in hun kuif gepikt, want ze hadden hun huis vol met gestolen spullen. Suikerbrood, suiker, meel, bonen. Alles wat je nodig had om in leven te blijven, stond gewoon bij hun thuis. Een jood werd uit zijn huis weggeschopt en dan werd zijn hele huis leeggeroofd. Mooie spullen maar ook eten en die NSB’ers gingen daar mooi weer van spelen.’
‘Het laatste gedeelte van de oorlog hadden we helemaal niks. Suikerbiet aten we. Mijn moeder deed er smaakstoffen doorheen. Ik vond het niet lekker. Bloembollen vond ik lekkerder.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892