‘Bij het bombardement raakte ik mijn broertje kwijt’


Romaissa, Ishita en Jasmine vertellen het verhaal van Arie de Hoop
Nieuwe Bogert

Het is een broeierige dag. Romaissa, Ishita en Jasmine van basisschool ’t Karregat in Eindhoven hebben zin in het interview met Arie van Hoop, maar het is ook wel wat spannend. Ze worden hartelijk ontvangen door hem en zijn vrouw en ze krijgen drinken en koekjes. Meneer Van Hoop was 4 jaar toen de oorlog begon en woonde op Nieuwe Bogert ten noorden van het spoor en vlakbij het station. Hij kwam uit een Joodse familie die in de oorlog in Amsterdam woonde, veel familieleden hebben het niet mogen overleven.


Heeft u een bombardement meegemaakt?

‘Op 6 december hadden we van Sinterklaas een bolderwagen gekregen, met vier bandjes en een houten hef. Mijn broertje van 4 zat in de wagen en mijn vriendje had ik voor de kar gespannen, zoals bij een paard en wagen. We gingen naar kennissen om de mooie bolderwagen te laten zien. We stonden bij de overweg te wachten, toen er onverwachts bommen vielen. Ik kreeg een scherf in mijn hoofd en het bloedde erg. Ik werd een huis binnengetrokken en onder de kraan werd het bloed uit mijn haren gewassen. Plotseling hoorden we: ‘Eruit, eruit, er komen weer bommen aan’.
Mijn broertje was ik ondertussen kwijtgeraakt, hij was uit angst weggelopen. Later die dag werd hij gevonden in een schuilkelder, daar was ook iemand die zijn been was kwijtgeraakt. Ik ben ook zelf meegelopen in de meute. In een noodhospitaal ben ik opgevangen en mijn ouders hebben me toen kunnen ophalen. Die avond zijn we naar Utrecht gegaan.’


Waarom ging u naar Utrecht?

‘Ons huis was zwaar beschadigd door het Sinterklaasbombardement. Andere huizen om ons heen waren zelfs helemaal weggevaagd. Onze binnenmuur was voor een gedeelte weg en je keek zo tegen het behang van de buren. Gelukkig waren we niet thuis toen de bom viel. We gingen die avond dus naar Utrecht met de trein, omdat we daar konden wonen in het huis van mijn opa en oma. Het was maar voor een paar maanden en ik ben er ook naar school geweest. Later kregen we weer een huis in Eindhoven. Aan het eind van de oorlog is ook dit huis ook weer beschadigd geraakt. We waren die dag op de vlucht voor de bombardementen van 19 september – na de bevrijding van Eindhoven – dus gelukkig weer niet thuis. We kregen een huis aangewezen aan de Floralaan waar een NSB’er had gewoond.’


Heeft u ook een fijn verhaal?

‘Vlakbij ons was de Beemd, een groot veld. Daar stonden barakken van de Duitsers en twee geschutskoepels, maar er was ook veel gras. We hadden thuis twee konijnen en ik moest voor het voer zorgen. Met een aardappelmesje ging ik dan gras in de Beemd snijden. In de winter was dat geen fijn werkje, berekoud… Op een avond vroeg een Duitse soldaat me of ik het koud. ‘Ga maar naar binnen.’ Maar mijn zak en mes werden wel afgepakt. Binnen was de kachel aan. Na een poosje kwam de Duitser weer terug met een zak vol groen en ik was weer lekker warm. Je hebt rotzakken, maar ook aardige Duitsers. Ze kregen de opdracht om in dienst te gaan, maar het waren ook vaders.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892