‘Bij de slager mocht ik even in de koelcel’


Whitney, Vera, Midya en Dounia vertellen het verhaal van Rupino Griffioen
JavaAmsterdam-Zuid

Rupino Griffioen is in 1940 geboren op Java en groeide op in een gezin met nog drie broers. . Zijn vader was tamboer in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en was geboren in Amsterdam. Op Java ontmoette hij zijn vrouw, Rupino’s moeder. Aan Whitney, Vera, Midya en Dounia, leerlingen van ROC TOP in Amsterdam-Zuid, vertelt hij aan de hand van hun vragen zijn verhaal. Als eerste toont hij hen een foto.

Wie zijn die vier kinderen en vrouw op de foto?
‘Dat ben ik met mijn broers en moeder. Daar is ze al weduwe. Mijn vader is overleden tijdens het werken aan de Birma-spoorlijn. Hij werkte daarvoor bij het KNIL, het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger. Hij kon in Nederland geen werk vinden, was avontuurlijk en ging daarom bij het leger. Hij dacht het daar goed te hebben. Maar toen kwamen de Japanners. Die hebben hem gevangengenomen en dus te werk gesteld bij de spoorweg. Hij kreeg weinig te eten en werd ziek; uiteindelijk is hij op 29-jarige leeftijd overleden. Ik was toen drie. Mijn moeder heeft ons niet veel verteld over die tijd. Uit de verhalen weet ik wel dat ze elkaar op Bandung hebben leren kennen.’

Moesten jullie naar een kamp?
‘Mijn moeder komt van de Banda-eilanden en was donker; daarom hoefde ze niet in een kamp. Ze heeft ervoor gezorgd dat ook wij buiten het kamp bleven. Ik was – als een mix van mijn Javaanse moeder en Nederlandse vader – een beetje te wit voor Indonesië, wat een risico met zich meebracht. Ik bleef daarom binnen in die tijd. Gelukkig was ik dol op lezen. We waren best arm, maar daar is dat minder moeilijk. Het is er warmer en je kunt het fruit van de bomen plukken. Elke dag kookte mijn moeder een grote pan pap. Na de oorlog is ze hertrouwd met een wit uitziende man die in het verzet zat. Ik heb met hem geboft, hij was als een vader voor ons. Hij is 94 geworden.’

Voelt u zich meer Hollands dan Indonesisch?
‘In Indonesië leerde ik op school over de treinen in Nederland, over sneeuw en kou. Daar kon ik me niks bij voorstellen. Toen ben ik een keer, ik was een jaar of negen, naar de slager gegaan met de vraag of ik in zijn koelcel mocht staan. Al na een paar minuten begreep ik wat kou was. Eenmaal in Nederlands was ik niet wit, maar zwart! Ik voel me Nederlander. Ik ben nooit meer teruggekeerd naar Indonesië. Daar had ik geen behoefte aan. Wel heb ik veel over deze geschiedenis gelezen.’

    

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892