‘Bij de Dam begonnen mensen te rennen en iedereen was in paniek’


Brinshu, Damian en Felix vertellen het verhaal van Maya Klouwen
Uithoornstraat 34-2De Rivierenbuurt

Brinshu, Damian en Felix rijden van hun school in de Rivierenbuurt naar de Haarlemmerweg, waar Maya Klouwen op een met de auto bijna onbereikbaar plekje in een woonboot woont. Samen met haar grote Sint Bernardshond Bor begroet ze de kinderen hartelijk. Ze heeft allerlei lekkere hapjes en sapjes in huis gehaald en het grote boek Stad in Oorlog ligt op tafel, om later haar verhalen met foto’s te ondersteunen. De kinderen hangen aan Maya’s lippen en willen eigenlijk nog lang niet weg als het tijd is om weer terug naar school te gaan.

Hoe was het in het begin van de oorlog?
‘Ik was 6 jaar toen de oorlog begon. Ik herinner me nog goed dat ik met mijn moeder uit het raam keek en de vliegtuigen over zag komen en dat ze me vertelde dat het oorlog was. In het begin maakte het allemaal nog niet zo’n indruk op me, maar op een gegeven moment werd dat wel anders. Ik woonde in de Rivierenbuurt, wat een echt Joodse wijk was, en er verdwenen steeds meer vriendjes en vriendinnetjes van me. Ik wist niet of ze waren opgepakt of ondergedoken, maar ik heb de meesten nooit meer gezien.

Het laatste jaar speelde ik ook niet meer buiten, dat was te gevaarlijk, het luchtalarm ging steeds af en er vlogen telkens vliegtuigen over. Ik had geen broers of zussen dus had thuis ook niemand om mee te spelen.’

Klopt het dat uw vader in het verzet zat?
‘Ja, dat klopt. Mijn vader zat met mijn oom en de buurman van mijn oom in een verzetsgroep en op een gegeven moment was er een inval bij hen. Mijn vader kon ontkomen, maar mijn oom en zijn buurman werden gevangengenomen. Een tijd later is mijn oom vrijgelaten, maar zijn buurman werd doodgeschoten door de Duitsers.

Vanaf dat moment was ik erg vaak bang. Ik had slapeloze nachten omdat ik me zorgen maakte om wat mijn vader allemaal deed, en om mijn vriendinnen die verdwenen waren. Het waren nare jaren.

Ik hielp mijn vader met het rondbrengen van verboden krantjes. Die verstopte ik onder mijn jas en ik wist precies naar wie ik die moest brengen. Naar mensen die ook tegen de Duitsers waren. Ook gaf ik geheime boodschappen door. Ik moest dan een gewone zin aan iemand doorgeven, maar die zin had stiekem een andere betekenis. Ik wist niet wat die zin eigenlijk betekende. Het was veiliger als ik dat niet wist. Hoe minder je wist, hoe beter dat was. Ik ben gelukkig nooit aangehouden. Ik vond het heel eng wat ik deed. Ook luisterden we thuis naar de illegale radio, die we verstopt hadden boven het plafond. We hadden een kaart waarop we bijhielden waar de Duitsers verslagen waren.’

Hoe overleefden jullie in de Hongerwinter?
‘De Hongerwinter was verschrikkelijk. Er was geen stroom en geen gas dus iedereen had het hartstikke koud. De school was dicht omdat het te koud was binnen. Wij hadden van een blik een kacheltje gemaakt en daar brandden we takjes in. Op dat blik zetten we een klein pannetje en daar konden we wat in koken.

Er was haast geen eten. Een keer per dag gingen we een pannetje eten halen bij de gaarkeuken. Verder kregen we voedselbonnen waar we maar één boterham per persoon per dag mee konden kopen. We hadden honger en we aten alles wat we maar konden vinden. We aten ook suikerbieten.

We fietsten naar de boerderijen in de omgeving en haalden met een karretje achter de fiets graan. Er zat een dubbele bodem in het karretje. We kochten of ruilden bijvoorbeeld graan. De dubbele bodem ging er weer op, ik ging erop zitten en zo fietsten we naar huis. Dan hadden we weer wat te eten.’

Kunt u zich de bevrijding nog herinneren?
‘Jazeker, de bevrijding, dat was een groot feest. Ineens mochten we weer vrij de straat op, dat was heel vreemd. ’s Morgens vroeg gingen we naar de Berlagebrug om de Canadezen te verwelkomen. Twee dagen na de bevrijding ging ik met een vriendinnetje naar het station om naar de treinen te kijken en op de terugweg kwamen we langs de Dam. Ineens hoorden we veel geschreeuw en werd er veel geschoten. Mensen begonnen te rennen en iedereen was in paniek. Wij wisten niet wat er aan de hand was maar we verstopten ons snel.

Pas veel later hoorden we wat er precies gebeurd was: een groep Duitse soldaten wilde het nog niet opgeven en probeerde nog veel Nederlanders te vermoorden. Daarna had ik nog lang nachtmerries en lag ik lang wakker van wat er gebeurd was.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892