‘Bij aankomst voelde ik me veilig en heel erg opgelucht’
Loren, Friso, Roos vertellen het verhaal van Fatima Adan
Somalië
Loren, Friso en Roos fietsen naar Fatima Adan (49) die opgroeide in Somalië. Het adres moeten de leerlingen van de Bosschool in Bergen even zoeken, maar als ze er zijn worden ze warm ontvangen door mevrouw Adan, die er prachtig uitziet. Ze heeft koekjes en chips op tafel staan en de kinderen installeren zich op de bank. Haar kleindochtertje uit Eindhoven is er ook bij. Mevrouw Adan vertelt graag. In 2010 kwam ze naar Nederland.
Hoe was het in Somalië?
‘Somalië is een land in Oost-Afrika. Het is er heel warm, wel 40 graden. Er zijn bergen en er is een hele mooie lichtblauwe zee. Ik was een tweeling en groeide samen met mijn zusje op bij mijn oma. Mijn zusje overleed toen ze 18 jaar was. Mijn moeder was boodschappen doen met mijn oom met de auto en de wegen zijn in Somalië niet zo goed. Ze kregen een auto-ongeluk en ze waren beiden dood. Ik was met mijn zusje buiten toen iemand kwam aanrennen en zei: jullie moeder is overleden. Mijn zusje kreeg van schrik een hartaanval en overleed voor mijn ogen. Ik dacht eerst nog dat ze een grapje maakte. Dit was echt heel heftig en heel verdrietig. Mijn moeder, mijn zusje en mijn oom zijn tegelijk begraven.’
Waarom bent u naar Nederland gekomen?
‘In Somalië was het oorlog. Dat was heel erg. Het was een oorlog tussen stammen; de rijke mensen wilden een president en de arme mensen wilden dat ook dus werd het ruzie. De soldaten kwamen mensen doodmaken zonder reden, iedere dag weer, heel eng. Je kon niemand meer vertrouwen. Het is nu al 33 jaar oorlog.’
Hoe bent u naar Nederland gekomen?
‘Omdat ik een vrouw was, kon ik vluchten. Voor mannen was dat niet toegestaan, die konden niet zomaar vertrekken. Mijn man bleef dus in Somalië. Ik was zwanger, Ik nam de auto en reed naar Kenia. Daar heb ik een man heel veel geld betaald, wel 3000 dollar, en hij beloofde een paspoort voor me te regelen en een vliegticket naar Nederland. Ik wist niets van Nederland, maar het enige wat ik wilde was veilig zijn. Ik had ook geen idee of ik deze man kon vertrouwen, maar ik had geen keuze.
Mijn man was daarna 11 jaar vermist. Niemand wist waar hij was. Later is hij gevonden via het Rode Kruis, maar toen was hij heel ziek en bijna blind. Hij is dit jaar overleden.’
Hoe was het in Nederland voor u?
‘Ik voelde me veilig en heel erg opgelucht. Heel vrij. Ik was zo blij, geen doden meer en geen geweerschoten. Ik kwam terecht in Ter Apel in een asielzoekerscentrum. Het was toen rustig in het kamp, heel anders dan nu. Ik herinner me dat het heel koud was, zo koud! Nederlands leren vond ik heel moeilijk. Wij spreken een hele andere taal en hebben ook een ander alfabet. Ik ben het Nederlands nog steeds aan het leren.’
Heeft u wel eens te maken gehad met discriminatie?
‘Dat was heel erg de eerste jaren. Ik woonde aan de Oude Bergerweg met mijn kinderen en was ook nog zwanger. Maar ik was de enige buitenlandse in de straat. Mijn buren zeiden dat mijn kinderen schreeuwden en problemen hadden en dat we alles vies maakten. Ze schreven met zwart op de muur: ga terug naar je eigen land. En ze maakten een vuur voor mijn tuin. Dat was heel heftig en deed heel veel pijn. De politie en de burgemeester zijn gekomen en toen hebben we met zijn allen gepraat hoe we dit konden oplossen. Door met elkaar te praten leer je elkaar begrijpen en dingen anders zien. Dat hielp en nu gaat het goed.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.