‘Ben jij mijn vader?, vroeg ik. Als jij Alex heet, ben ik jouw vader, zei hij’
Benjamin, Vosse, Roos en Bo vertellen het verhaal van Alex Waslander
Surabaya
Benjamin, Vosse, Roos en Bo zijn goedgehumeurd op weg naar de 86-jarige Alex Waslander. Ze hebben zich goed voorbereid en zin in het interview, ook al zijn sommigen wel wat zenuwachtig… Als ze aankomen bij zijn woning, zien ze hem al op het balkon zitten, heerlijk in het zonnetje. Aan de leerlingen van de Roland Holstschool in Bergen vertelt meneer Waslander zijn oorlogsverhaal.
Waar bent u geboren?
‘Ik ben geboren op Surabaya, op Java, in Nederlands-Indië. Mijn vader werkte er als marinier en had een contract voor 5 jaar. Dat contract liep in 1939 af en mijn moeder, mijn zusje en ik gingen alvast terug naar Nederland met een heel groot schip. De reis duurde wel 5 weken en ik herinner me vooral dat er een speelruimte was waar we veel lol hadden.
In Nederland gingen we in Den Helder wonen. Maar kort daarna brak de oorlog uit en moest mijn vader nog 5 jaar op de Javazee blijven. Wij moesten vervolgens meerdere keren verhuizen. Dat was zwaar, raar en moeilijk. Op mijn identiteitsbewijs staan al mijn verhuizingen. We gingen naar Den Helder, naar Egmond, naar oma in Winschoten, naar een oom in Apeldoorn, naar Koedijk en naar Bergen.
Hoe was de Hongerwinter?
‘We hadden geluk dat we toen in Koedijk zaten, waar we bij boer Tinus Schoen mochten inwonen. Eigenlijk moest al het eten naar de Duitse soldaten, maar hij kon altijd wel iets achteroverdrukken, aardappelen en platters, suikerbieten.
Wat was het engste dat u meemaakte?
‘In Koedijk, woonden we aan het kanaal. Door het kanaal voeren kanoneerboten die schoten op Engelse vliegtuigen in de lucht, dat gebeurde elke dag, en dat was heel eng om te zien en te horen.’
Hoe was de bevrijding voor u?
‘De Canadezen hadden ons bevrijd. Ze kwamen in een optocht langs Alkmaar en Den Helder en deelden bij de Fjortbrug chocoladerepen uit. Ik vond de chocola vies en heel vreemd, ik kende het niet…’
Uw vader was er niet in de oorlog. Hadden jullie wel contact?
‘We leefden altijd met het idee dat hij misschien nooit zou terugkomen. Omdat hij bij de marine zat, kreeg je iedere maand een brief van de marineleiding waarin stond dat hij nog leefde. Daar stond dan onder ‘groeten van Jacob’, dat was mijn vaders naam. Maar we mochten niet terugschrijven.
Een keer in de maand kon je via Radio Kootwijk contact hebben met Nederlands-Indië, van tevoren kreeg je bericht wanneer je mocht bellen en dan moesten we naar Apeldoorn en kon je 6 minuten met elkaar praten via de radio.
Ik was 9 jaar toen mijn vader terugkwam en had al van de politie gehoord dat hij zou terugkomen. Ik zat op een dijkje en zag een man lopen met een grote plunjezak. Ik vroeg hem: ‘Ben jij mijn vader?’ En hij zei: ‘Als jij Alex heet, ben ik jouw vader’.’
Vertelde uw vader verhalen over de oorlog daar toen hij terug was?
‘Nederlands-Indië werd in de oorlog overweldigd door de Japanners. Mijn vader heeft meegevochten op de Javazee, in een onderzeeboot. Hij heeft vreselijke dingen meegemaakt die hij niet wilde vertellen, hij wilde alles het liefste vergeten.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.