‘Als we ook maar twee meter dichterbij hadden gestaan, was het niet goed afgelopen’
Amir, Doekle, Eppe en Thijs vertellen het verhaal van Jaap en Corrie van den Boogaard-Vlug
Nieuwemeerdijk 242 en Haarlemmerweg C6Amsterdam Nieuw-West
Jaap en Corrie van den Boogaard woonden tijdens de oorlog op hun familieboerderijen aan de rand van de stad. Daar werd na de oorlog Nieuw-West en dus ook de Pro Regeschool – de school van Amir, Doekle, Eppe en Thijs – gebouwd. Op hun gemak lopen de jongens door de stralende lentezon naar het huis van Jaap en Corrie, vlak achter school. Snel nemen ze nog even hun vragenlijsten met elkaar door. Bij de voordeur van Jaap en Corrie staan kleurige rijen geraniums en daarachter zien de jongens hun vertellers al zwaaien.
Hoe wisten jullie dat de oorlog begonnen was?
Jaap: ‘Ik heb het allemaal zien gebeuren. Ik was dertien en wij woonden vlakbij Schiphol en we hadden dus eigenlijk meteen door dat de Duitsers Schiphol hadden bezet. Ook namen ze hier bijna alle huizen in en zaten wij dus met allemaal Duitsers om onze boerderij heen. Later, ik weet het nog heel goed, op 3 november 1943 ging het luchtalarm en stond ik bij het klompenhokkie met mijn broer en vader te kijken naar de vliegtuigen in de lucht boven Schiphol. Die werden vanaf de grond door het luchtafweer beschoten. Een kreeg een voltreffer en stortte neer. Daarna zag ik plots bommen uit de andere vliegtuigen naar beneden vallen en vader riep dat we snel naar binnen moesten. Onze boerderij is toen geraakt en verwoest. We hadden maar twee meter dichterbij moeten staan en het was niet goed afgelopen met ons. Mijn zus kreeg allemaal granaatscherven in haar hoofd; ze was zwaargewond. Toen ik snel naar de dokter in Sloten was gereden om hulp te halen, dachten ze dat ik ook gewond was. De rode vlekken op mijn hoofd bleken klodders jam te zijn, want we hadden naast de voorraadkast op de grond gelegen. De dag erna ontdekte ik dat de door ons verstopte radio door het bombardement door de keuken geslingerd was en daar openlijk lag. Die hebben we snel weer verstopt.‘
Moest u ook uw radio inleveren?
Corrie: ‘Eigenlijk wel, maar dat hebben we niet gedaan en we zijn gelukkig ook nooit gecontroleerd. Hij lag verstopt onder een luik in de slaapkamer. Ook kregen wij wel illegale kranten en die verstopten mijn ouders dan onder de kachelplaat in de deftige huiskamer. Op een gegeven moment werden een paar Duitsers bij ons een tijdje ingekwartierd en namen zij die mooie kamer in. We liepen te zenuwen dat ze die krantjes misschien zouden vinden! Mensen werden aan het eind van de oorlog ook wel als wraakactie gestraft voor verzet dat anderen hadden gepleegd. Zo zijn er drie mensen voor onze boerderij gefusilleerd omdat verzetsmensen de treinen hadden ontspoord. Mijn zusje en ik hebben dat stiekem bekeken vanaf de zolder. Die drie waren willekeurig uit de gevangenis geplukt. Hun lijken lieten de Duitsers een tijdje liggen. Dagen erna móesten voorbijgangers ernaar kijken van soldaten. Toch hebben we ook wel eens goede Duitsers op het erf gehad. Een had zelfs het gebaar gemaakt dat hij vond dat Hitlers keel moest worden doorgesneden en dat hij eigenlijk gewoon naar huis wilde. Er zaten namelijk ook gewoon jonge jongens bij die gedwongen werden om mee te vechten.’
Hoe was de Hongerwinter voor jullie?
Jaap: ’Op de boerderij hadden we gelukkig geen groot gebrek aan eten. We hadden melk, aardappelen en vlees. We moesten van alles afstaan, maar we hadden nog genoeg om zelf rond te komen en we regelden wel wat met andere buren; iedereen kende elkaar. We merkten dat er schapen van de wei werden gepikt. Omdat mijn vader ziekelijk was en mijn moeder gehandicapt, moest ik als zestienjarige voor de boerderij zorgen. Dan moest ik ’s nachts met een buur de weide controleren of er geen dieven waren. We hadden daarvoor papieren van de Duitsers gekregen om na de spertijd nog naar buiten te mogen. Maar ja, ik had geen enkele bescherming, alleen mijn blote handen.’ Corrie: ‘Heel stiekem moest ik op een geheim plaatsje de boterkarn verstoppen, want eigenlijk moest je de boter ook afstaan. Ook het slachten gebeurde heimelijk; als ze erachter zouden komen, zou je worden meegenomen. Toch waren we vreselijk verbaasd dat kort na de oorlog de schillenboer bij ons aankwam met resten voor het vee en dat er allemaal mooi eten tussen de schillen zat. Hoe kan je dat nou doen als je zo’n honger hebt gehad? Dat vonden we echt schandalig. Ik vind het hartstikke goed dat jullie langskomen om onze verhalen te horen: hopelijk zullen jullie nooit een oorlog meemaken, want het is heel erg!’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.