‘Als mensen mij vragen of iets in de familie zit, dan weet ik dat niet’


Moosje, Felix en Meike vertellen het verhaal van Simon Italiaander
Admiraal de Ruijterweg 181-1De Baarsjes

Moosje, Felix en Meike van basisschool de Meidoorn ontmoeten Simon Italiaander op school zelf.  Handig, want dan kunnen ze samen met hem ook langs zijn ouderlijk huis waar Stolpersteinen, struikelsteentjes, liggen. Onderweg gaat het interview gewoon door. Bij het huis aangekomen, doet Simon zijn verhaal bij de enige nagedachtenis die hij, samen met slechts één foto, aan zijn ouders heeft.

Hoe heeft u de oorlog overleefd?
‘Het was in 1943, ik was nog geen drie jaar. Mijn ouders vonden het voor mij te gevaarlijk worden. Ik ben ondergedoken in Haarlem en heb ze nooit meer gezien. Die mensen in Haarlem kregen zelf een kindje en dat werd wel erg veel. Toen ben ik naar Alkmaar gegaan. Ik heb het gelukkig mogen overleven, maar dat er als klein kindje zo met mij gezeuld werd… Ik heb in Alkmaar een  keer een paniekaanval gehad. Die mensen gingen op visite en ik kon natuurlijk niet mee. Ik wist niet of ze nog terug zouden komen. Daar raakte ik van in paniek. Ik vergelijk het altijd met een hondje dat voor de supermarkt moet wachten.
Die mensen in Alkmaar hadden een zoon en een dochter. Met die dochter was ik zogenaamd een tweeling. Wij haalden oude kleren uit elkaar en maakten er nieuwe van. Met de zoon ben ik nog steeds beste vrienden; zonder die rotzooi, zoals ik de oorlog noem, hadden wij elkaar nooit leren kennen. Ik ben later nog eens teruggegaan. Het was een heel smal straatje, iedereen moet geweten hebben dat daar een Joods jongetje zat. Hoe minder mensen het wisten, hoe beter natuurlijk. Gelukkig ben ik nooit ontdekt, anders had ik hier nu niet gezeten.’

Waarom heeft u deze struikelsteentjes neer laten leggen?
‘Ik ben geboren in 1940, mijn ouders hadden blijkbaar nog geen idee dat de oorlog eraan kwam. Ze verkochten groente en dus hadden zij een ‘sperre’, een speciale ontheffing. Zij dachten dat ze veilig waren en hebben alleen mij laten onderduiken. Toen zij ook zouden onderduiken, zijn ze verraden en opgepakt. Mijn moeder is meteen na aankomst in het kamp vermoord, mijn vader op een later moment. Voor hen heb ik Stolpersteine, struikelsteentjes, neer laten leggen voor ons huis. Ik vind dat een mooie afsluiting. Het voelt als een vervangende begrafenis, want dat is ons nooit gegund. Stel je voor dat er voor iedereen zo’n steentje ligt. Wie gaat daar dan voor zorgen? Deze twee waren de eerste steentjes in Amsterdam; een Duitse kunstenaar regelt dat. Van de meeste families zijn geen nabestaanden meer, dus die hebben geen steentjes. Ik heb alleen nog een foto van mijzelf met mijn moeder op balkon, maar ik kan me niets meer herinneren.’

Hoe ging het verder na de oorlog?
‘Aan het eind van de oorlog bleek ik dus wees te zijn, maar dat was niet meteen duidelijk. Na de oorlog ben ik bij mijn oom en tante gaan wonen. Zij waren mijn nieuwe papa en mama, ik heb dat altijd lastig gevonden. We woonden in de Witte de Withstraat, dus eigenlijk waren wij buurtgenoten met jaren ertussen. In de Chasséstraat kwam ik eigenlijk nooit, want dat was vooral katholiek. Wat ik moeilijk vond, was dat mensen niet meer wisten wat goed en kwaad was. Zo lagen er spullen van mijn ouders bij andere familieleden en die heb ik nooit teruggekregen. Daar kan ik nu nog kwaad om worden. Ook zijn er veel onbeantwoorde vragen. Als mensen mij vragen of iets in de familie zit, dan weet ik dat niet. Alles wat er toen gebeurde, vond ik eigenlijk normaal. Ik was niets anders gewend. Ik ging mij dat pas realiseren toen het over was.’
   

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892