‘Als je je maar hield aan de regels’


Abdelrahman en Omar vertellen het verhaal van Riek van der Poll (niet de echte naam), 23 jaar toen de oorlog begon
Van Woustraat 43 IIDe Pijp

Wij zijn Abdelrahman en Omar, 11 en 12 jaar oud. We interviewden mevrouw Van der Poll, in het bejaardentehuis aan de Ferdinand Bolstraat, waar zij nu woont. Mevrouw Van der Poll is al heel oud. Ze kon zich al veel niet meer herinneren. En vond het moeilijk om over de oorlog te praten.

Kende u veel Joodse mensen?
“Twaalf jaar lang werkte ik in een naaiatelier. Ik heb altijd met Joodse mensen gewerkt. Voor hen en met hen. Op het naaiatelier had ik ook veel Joodse collega’s. Op een gegeven moment mochten we niet meer met z’n allen in één zaal werken. De Joodse collega’s werden gescheiden van de christelijke. En de Joodse klanten moesten via een aparte ingang naar binnen. Dat vond ik niet leuk. Als collega’s waren we zo eigen met elkaar. Maar ik kon er niets tegen doen. Je kon niet in opstand komen.

Veel Joodse collega’s werden weggehaald. Ik weet niet hoe het met ze afgelopen is. Ik heb ze nooit meer gezien. Als je weggehaald werd, dan kwam je nooit meer terug. Later ben ik voor mezelf begonnen als coupeuse, vanuit mijn eigen huis in de Van Woustraat.”

Hoe was uw dagelijks leven?
“Het leven in de oorlog was slecht. Na acht uur ’s avonds mocht je niet meer de straat op. Je mocht geen radio hebben. Je moest alles inleveren. Lampen moest je inleveren. Alles wat ijzer was moest je inleveren. Als je het niet deed dan was dat gevaarlijk, want er waren controles. Maar ik was niet bang voor de Duitsers. Als je je maar hield aan hun regels, dan hoefde je niet bang te zijn. Eten was slecht. Je kreeg bonnen. Bonnen voor brood en voor snoep en sigaretten. Ik rookte veel. Na het werk kocht ik altijd sigaretten. Consi heetten die sigaretten. Dat waren ‘surrogaatsigaretten’. Vrouwen vanaf 25 jaar kregen bonnen voor 10 sigaretten per week of 300 gram snoep voor één maand. Ik kocht sigaretten soms ook voor 4 gulden per stuk.”

Wat herinnert u zich van de Hongerwinter?
“Ik haalde eten, met een pannetje, uit de gaarkeuken. Alle bomen in de Van Woustraat werden gekapt. Mijn buurman van drie hoog heeft dat ook gedaan. Dan zette hij de boomstam in de trap. Als je hout nodig had, dan zaagde je er zelf een stuk van af. Aan de overkant van de straat woonden NSB’ers. Iemand heeft de dochter van dat gezin na de oorlog kaal geschoren, omdat dat meisje omging met Duitse mannen. Ik zag het gebeuren.” 

Kinderen op weg naar de gaarkeuken, 1944
Tijdens het interview

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892