‘Als je honger hebt, doe je rare dingen’


Gygy, Amir, Lina en Ela vertellen het verhaal van Jopie van Hofwegen
Agatha Dekenstraat 41-3Amsterdam-West

Gygy, Amir, Lina en Ela gaan naar Jopie van Hofwegen om haar te interviewen over haar kindertijd in de oorlog. Ze vindt het nu met Oekraïne ook wel weer een beetje spannend en hoopt dat er hier nooit meer oorlog komt. Naast het verhaal over de oorlog van toen, in en rond de Agatha Dekenstraat in Amsterdam-West, is het ook gezellig. Jopie vindt dat Gygy wel een goed fotomodel zou kunnen worden later.

Hoe merkte u dat de oorlog begon?
‘Nou, dat kreeg ik niet zo mee, want ik was toen pas een jaar. Toen ik wat ouder was, heb ik wel gezien dat er Joodse mensen werden opgepakt en weggevoerd. Dat was heel erg. Je wist niet wat er met ze zou gebeuren. Ook mannen werden opgepakt om verplicht in Duitsland te gaan werken. Dat wilden ze niet. Die bleven thuis en dan gingen de Duitsers zoeken. Ik heb ze bij ons aan de overkant wel eens met geweren een trap op zien hollen. Dan werden die mannen toch opgepakt en naar Duitsland gestuurd. Mijn vader heeft nooit in Duitsland gewerkt, maar mijn schoonvader, weet ik van later, wel. Die is tijdens een razzia opgepakt. Later is hij gevlucht en weer terug naar Amsterdam gekomen. Onderweg kreeg hij bij boeren eten en onderdak.’

Kunt u vertellen over goede en slechte gebeurtenissen?
‘Er waren heel weinig goede dingen. Maar wat wel goed was, was de saamhorigheid. Mensen hielpen elkaar veel meer dan nu. Als iemand iets over had, dan gaven ze het door aan wie het nodig had. Er waren verder vooral veel slechte dingen. We moesten alles verduisteren, je mocht geen lichten aan doen. Eén keer waren mijn zusje en ik door de gordijnen naar buiten aan het kijken. Twee Duitsers zagen ons en richtten hun geweer op ons. Onze ouders trokken ons snel weg bij het raam. Gelukkig schoten die soldaten niet. Maar ja, dat waren ook misschien vaders met thuis in Duitsland kinderen.’

Kende u Joodse mensen?
‘We hadden een kennis die Joods was,. Zij ging onderduiken. Ze was heel donker en had haar haar blond geverfd en ging bij een boer wonen. Zo heeft ze de oorlog overleefd. Ze leeft nog, ze is al 93. Haar vader heeft de oorlog ook overleefd. Die speelde in het Concertgebouworkest. Omdat hij zo goed muziek speelde, lieten de Duitsers hem in leven. Na de oorlog zag hij zn dochter weer. Maar zijn dochter en vrouw, haar zus en moeder dus, waren vergast.’

Hoe was de Hongerwinter voor u en uw familie?
‘Verschrikkelijk. Er was haast geen voedsel meer te krijgen en het was koud. We gingen met een lege maag naar bed. Mijn vader ging met mijn oudste zus op een fiets met houten banden bij boeren langs voor eten. Mijn zus kon huilen op commando. Dat deed ze dan bij een boer en dan kreeg ze wat. Ik heb ook een keer eten gestolen, samen met mijn moeder. Een man liep met een bakkerskar vol met brood en die werd omgegooid. Wij, en meer mensen, hebben toen brood gejat. Dat was wel zielig voor die bakker, maar als je honger hebt, doe je rare dingen. We hebben zelfs kat gegeten. Dat was best lekker vlees. Maar toen we het aten wisten we niet dat het kat was, hoor. En het was niet onze eigen kat. Tegen de kou hadden we een potkachel midden in de kamer staan en daar gooiden we van alles in dat brandde. Oude schoenen bijvoorbeeld, of dus wat er maar was. We kookten ook op die kachel. Het was alleen in de kamer een beetje warm, de rest van het huis was koud. We lagen aangekleed in bed, met dikke sokken aan. Het was dus heerlijk toen de Bevrijding kwam. Dat was eerst één groot feest.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892