‘Als ik ergens naartoe ging, werd ik bekeken alsof ik een alien was’


Rivano, Aya en Amir vertellen het verhaal van Joyce Djarkasi
Suriname

Rivano, Aya en Amir gaan in Helmond op bezoek bij de Surinaams-Javaanse Joyce Djarkasi (1961). Onder het genot van de typisch Surinaamse soda en muffins spreken ze over haar jeugdliefde, de ondeugende fratsen en hoe het was om vanuit Suriname naar Nederland te komen. De leerlingen van basisschool De Schelp in Eindhoven luisteren aandachtig naar haar verhaal.

Hoe was het om vanuit Suriname naar Nederland te komen?
‘Ik vond het een hele mooie tijd om in Suriname te wonen, tot mijn 19de heb ik er gewoond. Ik ben van Javaanse afkomst. Mijn ouders zijn Javanen en mijn overgrootouders kwamen uit Indonesië, zij zijn als contractarbeiders naar Suriname gebracht.

Ik groeide op in Lelydorp. Je kan het een beetje vergelijken met Tongelre of Woensel. Hier speelden de kinderen veel buiten, heel anders in vergelijking met Nederland. In Suriname kregen we veel te leren over Nederland, we leerden bijvoorbeeld over het weer, zoals de sneeuw. Ik werd nieuwsgierig naar hoe de sneeuw zou voelen. Dus probeerde ik hoe de binnenkant van de vriezer voelde.

Het was allemaal anders in Nederland, het was allemaal een beetje vreemd. Ik had een andere verwachting. Het eerste jaar miste ik Suriname wel. Door het weer kom je minder buiten en school was heel anders. Als ik ergens naartoe ging, werd ik bekeken alsof ik een alien was.’

Hoe was het om naar school te gaan in Suriname en Nederland?

In mijn jeugdjaren leefde ik met alle andere bevolkingsgroepen, ik speelde buiten met kinderen die Hindoestaans, Creools, Javaans, Chinees en halfbloed waren. Van hen leerde ik verschillende talen. In Suriname spreken we Nederlands, in mijn tijd mocht je in de klas geen Surinaams praten want dan kreeg je straf. Buiten sprak ik Surinaams of Javaans met de andere kinderen.

Op school was het erg streng, ik heb daar de basisschool en de middelbare school gedaan. We mochten niet veel vragen stellen, het was heel anders dan in Nederland. We moesten de meesters en juffen altijd met meneer of mevrouw aanspreken en niet met de voornaam. Dat was best moeilijk toen ik hier naar school ging. Hier hoefde ik ze geen meneer of mevrouw te noemen. Ik had een beetje een cultuurschok.

Ik wilde hier verder studeren. Maar ze zeiden dat ze het niet vertrouwden of ik dat wel aankon omdat ik uit het buitenland kwam, dus moest ik een niveau lager studeren. Ik was de oudste in de klas! Ik wist niet helemaal hoe ik hiermee om moest gaan.’

Wanneer begreep u dat iedereen gelijk is?

‘Toen ik in Suriname woonde was mijn oom getrouwd met een Nederlandse vrouw. Dankzij haar leerden wij dat Nederland een paradijs was. Ik bewonderde de mensen die op vakantie waren geweest naar Nederland. Toen ik in Nederland kwam begon ik anders te denken, ik merkte dat de normen en waarden heel anders waren.

Het voelde alsof Nederland de baas speelde. Wij moesten altijd zoveel leren over Nederland, maar zij wisten helemaal niks van ons land. Ik word daar soms een beetje boos van. Ze hebben het idee dat wij in hutjes met een hangmat leven en we niks hebben. Maar in Suriname hebben we ook huizen en gaan we naar school en hebben ze auto’s. Het is net als hier.

Ik vroeg me toen af: waarom leren zij ook niet over ons, om te weten hoe het is in Suriname? We zijn allemaal verschillend, je leert heel veel van elkaar en we zijn allemaal mensen. Als ik je niet begrijp wil ik meer over je leren en dan krijg ik meer begrip voor jou. Het is een manier om elkaar te leren kennen. Ik vind het niet eerlijk als je verstoten wordt door je cultuur.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892