‘Als het luchtalarm in Paramaribo ging, schuilden we in een kelder’


Felicia, Chevano, Liam en Sükriye vertellen het verhaal van André Antonius
Paramaribo

Felicia, Chevano, Liam en Sükriye zijn goed voorbereid. De leerlingen van de Jan Woudsmaschool in Driemond en hebben hele goede vragen bedacht om aan André Antonius (1938) te stellen. Meneer Antonius heeft op zijn beurt kinderfoto’s, de kaart van Suriname en wat boeken over Suriname meegenomen.

U was 6 jaar toen u merkte dat er oorlog begon, wat gebeurde er?
‘Ja, ik zat op school net zoals jullie, maar dan in Paramaribo, op de Zunderschool. Af en toe hoorde ik de sirenes gaan. Dan moesten wij de schuilkelder in. Men was bang dat de Duitsers ook Suriname zouden binnenvallen.’

Hoe zagen die schuilkelder eruit?
‘De school had een hoge stoep met een kelder. De kinderen en de leerkrachten mochten daar schuilen, maar er waren in heel Paramaribo nog andere schuilkelders.’

We hebben gelezen dat het luchtalarm regelmatig afging. Hoe was dat voor u?
‘In het begin vond ik het niet zo erg. Maar op een dag was er een Duits schip, genaamd de Goslar, in de haven gezonken. Toen was de oorlog ineens heel dichtbij. En toen was ik wel bang dat er iets zou gaan gebeuren. Wat ook heel erg vervelend was, was de avondklok. ‘s Avonds vanaf 7 uur tot ‘s ochtend 7 uur moesten alle lichten in Paramaribo uit. Anders zouden de Duitsers kunnen zien waar Paramaribo lag als ze met vliegtuigen over vlogen, en dat was een risico.’

Hoe zag uw leven eruit tijdens de oorlog?
‘In het begin net zoals dat van jullie, naar school gaan en buitenspelen met vriendjes. Maar na verloop van tijd werd het wel allemaal serieuzer. De Duitsers die in Suriname woonden, werden opgepakt en opgesloten in een interneringskamp gezet. Een interneringskamp is een plek waar mensen worden opgesloten omdat ze beschouwd worden als vijand. Ze werden opgesloten op plantage Katwijk, dat was de koffieplantage van mijn oom. In de weekenden en in de vakanties ging ik ernaartoe. Ik mocht niet in de buurt van de gevangenen komen, maar ik was een beetje ondeugend en ging er toch heen. Ze waren opgesloten, maar hadden nog wel een beetje vrijheid. De gevangenen vroegen of ik spullen kon kopen in de winkel. Ik ging dan bijvoorbeeld sigaretten voor ze kopen bij de Chinese winkel. Maar als ik dat deed, kreeg ik wel straf.’

Bent u gewond geraakt tijdens de oorlog?
‘Nee, want er was geen oorlog in Suriname. Er was wel angst dat er oorlog zou komen want Suriname heeft veel bauxiet en dat wilden de Duitsers ook hebben. Bauxiet zijn ijzererts en daarvan wordt aluminium gemaakt. Met alumminium kun je vliegtuigen bouwen. De Duitsers wilden niet dat Suriname aluminium zou leveren aan Amerika en Nederland om gevechtsvliegtuigen te kunnen bouwen.’

Waren er veel verschillen tussen de oorlog in Suriname en Nederland?
‘Suriname was bezit van Nederland, een kolonie. Nederland bepaalde wat er in Suriname gebeurde. Heel veel producten die we in Suriname gebruikten, zoals boter, kaas, zoutvlees, gezouten vis en bruine bonen, kwamen uit Nederland. Omdat de Duitsers met onderzeeërs op de loer lagen voor de kust om Nederlandse schepen te torpederen, was het risico te groot om deze producten te importeren.’

Wat wilt u dat we nog meer aan onze klas vertellen?
‘In het begin van de oorlog zijn er meer dan duizend Joden naar Suriname gevlucht. Na de oorlog gingen ze bijna allemaal weer terug naar Nederland.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892