‘Als er Duitsers naderden floten we een bepaald deuntje’


Manus, Evie, Isaac en Reza vertellen het verhaal van Joop Hoogduin
Latherusstraat Amsterdam-NoordAmsterdam-Noord

Manus, Evie, Isaac en Reza van Montessorischool Azalea worden allervriendelijkst binnengelaten in het huis van Corrie Walter en Joop Hoogduin.  Het is om de hoek van school. De muur hangt vol met geschilderd servies en klokken. De TV met ochtendgymnastiek wordt tot zwijgen gebracht en het koffieapparaat juist tot leven. Meneer Hoogduin breekt het ijs : ‘kijk, kinderen, hier liggen alvast een paar chocolaatjes’. Er zal over de Hongerwinter worden gesproken, moeilijk voor te stellen met deze berg snoepgoed binnen handbereik!

Hoe zag een dag eruit uit tijdens de oorlog?
Joop : ’Ik was 7 toen de oorlog begon. We woonden in West, en de Duitsers kwartierden in mijn school. Dus wilde moeder weg en zijn we in 1940 naar Noord gekomen, eerst in de Latherusstraat. Het leven voelde eigenlijk normaal, net zoals voor jullie nu. Ik ging zelfs op school in het gebouw aan de Azaleastraat! Veel voetballen en buiten spelen. Als we geen wedstrijd hadden, waren we ook op de velden van de Volewijckers, toen nog op het Mosveld. We keken altijd uit naar de Derby tegen DWV.

Spraken je ouders over de oorlog?
‘Over de Duitsers werd niks dan lelijks verteld. Maar tegelijkertijd probeerden onze ouders het oorlogsverhaal van ons vandaan te houden. We mochten zelfs niet ‘mof’ zeggen van moeder; we werden ervan doordrongen dat niet alle Duitsers slecht waren. Dat heb ik trouwens ook gemerkt, toen ik en mijn broer werden gepakt voor het stelen van aardappelen uit een opslagplaats van de Duitsers op de Varenweg. Met een waarschuwing stuurde de commandant ons weg, en de aardappelen mochten we houden. Dat was dus een goeie vangst voor onze grote familie!
Kinderen konden maar beter weinig weten. Mijn vader ging bijvoorbeeld geregeld illegaal naar de radio luisteren, naar de Engelsen, of naar Willemientje op Radio Oranje. Wij wisten niet waar hij dat deed, want dan zouden we hem kunnen verlinken.’

Zijn er gebeurtenissen die je zijn bijgebleven?
‘Bij razzia’s werd het wél spannend. Als er Duitsers naderden floten we een bepaald deuntje. Zo waarschuwden we onze ooms, jonge mannen in de kracht van hun leven, die bang waren opgepakt te worden voor de Arbeitseinsatz. Ze verscholen zich dan snel onder een schuinte onder het dak. Alleen oom Henk werd ooit gepakt, maar vlak voor Duitse grens sprong hij van de trein en liep hij terug naar Amsterdam-Noord!Wat het sterkst is bijgebleven was natuurlijk het bombardement van Noord. De geallieerden mikten hun bommen op de Fokker fabriek, maar een paar afzwaaiers kwamen terecht in de wijk en op de Ritakerk.’

Wat kun je over jouw familie vertellen Corrie?
Mijn verhaal is heel anders. Ik was de jongste in een gezin met drie kinderen. Toen de armoede mijn ouders te veel werd, hebben ze mij als vierjarige ondergebracht bij een pleeggezin in Waalre, vlakbij Eindhoven. Die mensen konden geen kinderen krijgen en konden nu heel goed voor mij zorgen. Ik huilde toen ik daar werd achtergelaten. De pudding, die ik toen als troost kreeg zal ik nooit vergeten. Mijn ouders zag ik alleen gedurende de vakanties.

In Waalre woonden we op het land, met om ons heen fruitbomen en graanvelden. Ik heb dus nooit honger hoeven lijden, terwijl mijn moeder en mijn zus in Amsterdam hongeroedeem opliepen tijdens de Hongerwinter. Ik merkte weinig van de oorlog, behalve dat er wel eens een verdwaalde soldaat langs marcheerde.’

Hoe was de tijd na de oorlog?
Joop : ‘Eerst kwam de bevrijding! Het brood dat de Canadezen uitdeelden;  jaren hadden we niet zulk lekker brood gegeten. Het smaakte welhaast naar cake!Na de oorlog ben ik naar de Mulo op de Havikslaan gegaan, maar ik heb toen een stommiteit begaan: de aardrijkskundeleraar, die als Duitser al ver voor de oorlog in Nederland woonde, maakte ik uit voor ‘mof’ tijdens een sneeuwballengevecht. Ik werd toen van school gestuurd en kwam te werken op de werf van het NDSM. Dus wees nooit zo stom als ik en wees aardig tegen je docenten!

Corrie : ‘Na de oorlog ben ik nog jaren in Waalre gebleven. Pas op mijn 16e kwam ik terug bij mijn ouders in Amsterdam. Eigenlijk weet ik niet precies hoe dat zo kwam. Mijn ouders en pleegouders hebben dat onderling met elkaar afgesproken. Gevoelsmatig was er natuurlijk wel een grote afstand tot mijn eigen broer en zus… Op die manier is de oorlog heel bepalend geweest voor de rest van mijn leven.

Wat hebben jullie nog bewaard uit de oorlog?
Joop : ‘Mijn ouders hadden nog een en ander in een park begraven. Dat is nooit meer teruggevonden. Maar hier in huis zijn we tijdens een verbouwing een schuilplek tegengekomen, met kranten uit de oorlogsjaren en jassen. Jammer genoeg hebben we die weggedaan… Maar die schuilplek kunnen we jullie wel even laten zien!’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892