‘Als de oorlog een paar dagen langer had geduurd, dan waren we opgepakt’


Andrea, Liset en Boris vertellen het verhaal van Ineke Sprenger
Waalstraat 30 IIIAmsterdam-Zuid

Andrea, Liset en Boris van de Dongeschool in Amsterdam-Zuid nemen de metro naar Ineke Sprenger. Ze moeten ook nog eens stuk langs een water lopen, wat genoeg tijd geeft om nog even de vragen door te nemen. Mevrouw Sprenger woont in een ruime, opgeruimde flat. Haar kleindochter, die al 23 is, doet open. Ze wilde ook graag bij het interview zijn, zodat ze het verhaal ook eens zou horen.

Hoe was het om de oorlog mee te maken?
‘Wel heftig, ik was 8 jaar toen de oorlog begon. We woonden in een dorpje bij de duinen, en daar moesten we in de oorlog weg, want er zou een Atlantic Wall gebouwd worden, dus al die bunkers. Het had haast, en een oom en tante in Amsterdam zeiden dat boven hun een huis was leeggekomen, want daar waren Joden weggehaald, dus wij konden er gaan wonen. Ja, dat was niet zo mooi. Hun spullen stonden er nog en er hing een bruidsboeket boven het bed. Mijn broer is later nagegaan wat er met hen is gebeurd. Ze waren gevlucht naar Rotterdam, maar daar waren ze opgepakt en naar Duitsland gestuurd. Ze hebben het niet overleefd. Dus om daar te wonen, was ook wel heftig. We dachten toen dat we na de oorlog weer teruggingen naar Velsen, maar dat is nooit gebeurd.’

Bent u Joods?
‘Nee, maar mijn tante die beneden woonde was half Joods. En ze was ook heel bang voor de Duitsers. Er was een keer een razzia, ik heb het zelf uit het raam gezien en mijn broer heeft er later over geschreven. Hij schreef dat het luchtalarm afging om de mensen van de straat te jagen. Er reden allemaal auto’s met luidsprekers op het dak. In het Nederlands werd geschreeuwd: Joden, gereedmaken om onmiddellijk te vertrekken! Ze moesten verzamelen op het Victorieplein, met alleen handbagage. We zagen de groepen mensen met Jodensterren langslopen met hun bagage. Oom Jan, die beneden woonde, kwam naar boven en vertelde dat tante Lies helemaal was ingestort. Zij was half Joods. Toen ging de bel, een SD’er stampte omhoog de trap op en begon bij ons te roepen: ‘Gibt es hier Juden?’ (zijn hier Joden?). ‘Nein’, antwoordde mijn vader. Toen ging de Duitser naar beneden en klopte op de deur van oom Jan en tante Lies. Mijn moeder was daar en deed open. Ze gaf de mof meteen de wind van voren, of hij gek? Hier was iemand met difterie, wilt u soms ook keelpijn en koorts? Dat was een smoes die goed werkte. Hij ging weg, maar het duurde nog dagen tot tante Lies weer was bijgekomen.’

Had u ook onderduikers in eigen huis?
‘Mijn broer deed veel verzetswerk. Hij schreef berichten en die brachten ik en mijn vader rond, onder onze jas. Dat was natuurlijk wel gevaarlijk. Mijn vader zou kunnen worden opgeroepen om te werken in Duitsland, dus toen heeft hij gewoon bij ons thuis ondergedoken gezeten. We hadden een schuilplaats in huis gemaakt, onder de trap. Daar stond een kaarsje en een beetje water en dan oefenden we af en toe: deden we net of er gebeld werd en dan ging hij snel in dat hok. Maar het is nooit nodig geweest, er is dus nooit een inval in ons huis geweest.

Later hoorde ik dat er een lijst was waar wij op stonden. Als de oorlog een paar dagen langer had geduurd, dan waren we opgepakt en weggevoerd. Ja, ik, mijn vader, moeder en mijn broer.’

Wat voor werk deden uw ouders?
‘Mijn vader werkte bij een bank en mijn moeder was huisvrouw. Mijn ouders hadden na de oorlog ook geen geld om ons te laten studeren. Ze hadden hun laatste spaargeld gegeven om aardappels te kopen. Dat was 300 gulden voor een mud aardappelen. Een mud zijn 2 zakken. De aardappels zouden met een boot uit Friesland komen, maar ze zijn nooit aangekomen.

Aan het eind van de oorlog was ik ziek, ik had geelzucht. Ik was gelig, mijn ogen ook. Toen de Canadezen de stad in kwamen, stonden we allemaal te wuiven. Toen kreeg ik een koekje, dat was een Petit Beurre, zo’n gewoon biscuitje, ik nam het mee naar huis en iedereen kreeg een klein stukje. Na de Bevrijding voelde ik me heel slap en daarna ben ik ook nog vaak ziek geweest. Maar ik was heel blij dat de oorlog was afgelopen!’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892