‘Alles om ons heen stond in brand. Het was een vuurzee’


Bastiaan, Magali, Linde en Daniël vertellen het verhaal van Harriët van den Boomen
Demer, Eindhoven

Vol verwachting stappen Bastiaan, Magali, Linde en Daniël op de fiets naar Harriët van den Boomen. Het is vlakbij hun school, De Talisman in Eindhoven, en het is altijd leuk om even weg te mogen. Maar het is ook een beetje spannend, want wat gaat mevrouw Van den Boomen allemaal vertellen en weet ze het nog wel? Ze was namelijk pas 8 jaar toen ze aan tafel zat met haar familie en de sirenes het begin van een vreselijke tijd aankondigden…

Hoe merkte u dat de oorlog begon?
‘Er waren sirenes te horen. We woonden in het centrum van Eindhoven, aan de Demer. Ons huis lag tegen de Philipsfabriek aan. We hadden een tabakswinkel. Ik was de jongste van zes kinderen, maar ik liet me niet op mijn kop zitten door mijn broers en zussen, ik was zelf ook een baasje. Als de sirenes afgingen, moesten we vluchten naar het toilet. Daar waren de muren dicht bij elkaar en daar was het veilig, zei mijn vader. Ik deed dan niks anders dan bibberen.

Op de dag van het Sinterklaasbombardement, op 6 december 1942, zaten we aan tafel toen de eerste bommen vielen. Het gaf een flinke explosie met een luchtdrukverschuiving. Vader vloekte en vloekte. Alle bonnen vlogen over de tafel. Ik vond dat wel leuk om te zien, maar vader niet, die bleef maar vloeken. We gingen allemaal op de grond liggen, maar er kwamen meer bommen dus we zijn weggevlucht.

Vader laadde snel met mijn broers allemaal spullen op een kar. Door het poortje achter in de tuin probeerde hij, mijn moeder en wij – de zes kinderen – te vluchten. Maar er kamen bruinhemden aan (een soort handhavers, red.) die vader verboden om op straat te gaan. Vader werd heel boos en drong er toch doorheen. Alles om ons heen stond in brand. Het was een vuurzee. We renden over de Demer, ik met de pantoffeltjes aan die ik die ochtend van Sinterklaas gekregen had. Met mijn nieuwe pantoffeltjes over de scherven die bezaaid lagen op de grond… Bij de volgende bom vlogen we door de luchtdruk over de straat, ik was doodsbang.’

Hoe bent u gevlucht na het bombardement?
‘Ik kwam terecht bij tante Jo, geen echte tante maar een vriendin van mijn moeder. Zij woonde ook in Eindhoven. Ik kon niet terug naar huis, want het was in brand gevlogen. Dat was heel erg om te zien. We hadden geen geld meer, alles was weg. Zelfs mijn sprookjesboeken waar ik zo blij mee was.

Een oom van mij uit Blericum is me toen op een fiets met houten banden komen halen. Ik had geen schoenen meer, want ik was gevlucht op mijn pantoffeltjes die ik van Sinterklaas had gekregen, maar die waren helemaal kapot. Van een tante kreeg ik schoenen maar die waren veel te groot. Ik moest met die grote schoenen achterop de fiets bij ome Kris naar Berlicum. Elke keer verloor ik mijn schoenen. Ik hoor het me nog roepen: ‘Ome Kris, ik ben mijn schoenen verloren!’ En dan moest ome Kris weer afstappen om in het donker mijn schoenen te zoeken. Ik heb het nog nooit zo koud gehad als achterop die fiets. Ik hield me heel stevig vast aan die grote brede rug van mijn oom. Ik wist niet waar mijn ouders waren of mijn broers of zussen. Ik was heel bang dat mijn broertjes dood waren. Wij hadden toen natuurlijk nog geen telefoons. Pas na veertien dagen wist ik dat iedereen veilig was. Ik heb nog jaren gehuild om mijn twee sprookjesboeken die ik van Sinterklaas had gekregen.

Ik bleef in Blericum tot in februari en toen hadden vader en moeder een nieuwe woonplek geregeld. Bij een meubelzaak die ook het huis ernaast hadden, mochten we in dat huis wonen. Vader kon daar ook weer zijn sigarenwinkel beginnen. We kregen steun van de regering omdat ons huis afgebrand was.’

Hoe ging het einde van de oorlog?
‘Ik herinner me de bevrijding nog goed. De Amerikaanse soldaten slopen door de stad. Een beetje in elkaar gedoken zodat niemand ze kon zien. Ze hadden sokken over hun schoenen gedaan zodat de Duitsers ze niet konden horen aankomen. Het raam stond bij ons thuis open en ik zag ineens een hoofd met helm van een Duitse soldaat langs het raam komen. Hij deed met zijn vinger ‘sttt…’ omdat ik heel erg schrok. De Duitsers kwamen over het Stratumseind terug. Het was één gekerm, geschreeuw en gehuil.

Na de bevrijding hosten we door de straten, iedereen was blij en aan het dansen. Er waren geen slingers of ballonnen, dat hadden we allemaal niet meer, maar dat maakte helemaal niet uit. Jonge mensen, oude mensen, soldaten, iedereen was blij. Ik weet nog dat een Engelse soldaat me op zijn schoot nam en knuffelde. Hij was zelf ook vader van een dochter van mijn leeftijd.

Ineens waren er toch weer sirenes, grote paniek. Mijn moeder duwde me een meubelwinkel in en we schuilden onder een tafel. Mijn moeder begon te bidden. Naast me zat een Engelse soldaat; hij huilde en bad mee met mijn moeder in het Engels. Het regende door het plafond allemaal stenen op de tafel. Alles was weer in puin. Dat maakte heel veel indruk op me, om te zien dat deze soldaat ook zo bang was en huilde. Heel aangrijpend. Als ik eraan terugdenk moet ik ervan huilen, ik neem maar vlug een bakkie troost. Gelukkig hoeven jullie dat niet mee te maken.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892