‘Alle vrienden vermoord’


Tinus en Stef vertellen het verhaal van Nel Buter-Kroonenberg, 20 jaar toen de oorlog begon
Burgemeester Tellegenstraat 47 IIDe Pijp

Wij zijn Tinus en Stef, 11 jaar. We interviewden mevrouw Buter in haar huis in de Pieter Lodewijk Takstraat. Ze is nu 93 jaar. In de oorlog woonde ze in dezelfde buurt, samen met haar ouders en broer. Ze leek nog steeds verdriet te hebben van het verlies van haar vrienden, tijdens de oorlog.

Wat voor een achtergrond had uw familie?
“We waren lid van de arbeiderspartij SDAP. Mijn ouders stemden op die partij. Nog altijd stem ik Partij van de Arbeid. Vader werkte als diamantslijper bij de Diamantfabriek van Asscher. Vakbondsleider Henri Polak was zijn grote held. Die zorgde voor de achturige werkdag in de diamantfabriek. Vanaf mijn dertiende zat ik in de jongerenvereniging van de SDAP: de AJC. Ik voelde me er helemaal thuis. Ik was lid van de AJC afdeling in onze buurt. ‘De Dageraad’ heette die. Iedereen in onze club kwam uit mijn wijk. Elke week kwamen we op zaterdag samen in het Coöperatiehof, dat was om de hoek van mijn huis. We vormden een vaste groep jongeren: Sie Goudeket, Leentje en Eline Davids, Shelly Konijn, Mickey Peekel, Alie Klaver, Rosa Bergsma.”

Konden jullie in de oorlog nog bij elkaar komen?
“Nee, de AJC werd verboden. Maar stiekem kwamen we toch samen in onze huizen. Dan weer bij die, dan weer bij die. Al mijn vrienden uit de AJC bleken Joods te zijn. Allemaal. Behalve ik. Voordien hadden we nooit van elkaar geweten wat onze religieuze achtergrond was. Dat was totaal niet van belang. Maar nu werd alles anders.
Ik verloor ze, allemaal. Als eerste Sie. Ik weet nog dat ik op hem wachtte. We hadden afgesproken samen. Maar hij kwam niet. In plaats daarvan kwam een andere vriend met het bericht: ‘Sie is opgepakt!’ Hij had met zijn vader op straat gelopen. Een auto was naast hen gestopt. Er werd gevraagd: ‘Sind sie Jüde?’ En de vader van Sie had geantwoord: ‘Wij zijn mensen.’ Ze werden meegenomen. Ik heb hen nooit meer teruggezien. Het was zo’n vreemde ervaring. Je gaat met iemand om en opeens is het afgelopen.”

Heeft iemand van uw club de oorlog overleefd?
“Allemaal waren ze weg. De onderduiker bij ons in huis, Samuel Grosz, werd opgepakt. Alleen een vriendin die onderdook met mijn identiteitsbewijs, Ilse de Haas-Vyth, heeft het overleefd. Op een gegeven moment wende je er bijna aan. Je was verbaasd als iemand nog leefde. Het is allemaal zo keurig en netjes gegaan. De huizen werden meteen opgeruimd. Je wende eraan. Het werd gewoon. Na de oorlog werd de buurt nooit meer dezelfde. Ik woon hier nog altijd. Iedereen om me heen is dood. En ik leef maar door, tot in het oneindige.”

Het fotoalbum van Nel Buter met daarop haar vrienden uit de AJC

AJC oefent voor hun clubhuis in het Coöperatiehof

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892