‘Alle Nederlanders zagen er hetzelfde uit’


Sofia, Lydia, Antonia vertellen het verhaal van Sonny Caster
ArubaAmsterdam Nieuw-West

Sofia, Lydia en Antonia van het Mundus College in Nieuw Westen spreken met meneer Sonny Caster. Meneer Caster laat veel foto’s zien van zijn familie en van toen hij jong was. Ook heeft hij een grote rol papier bij zich met daarop zijn stamboom. Die heeft hij zelf uitgezocht.

Wat bent u te weten gekomen toen u de stamboom maakte?
‘Mijn ouders zijn in 1908 in Suriname geboren. Mijn vader is naar Aruba gegaan, omdat er in Suriname geen werk was en in Aruba wel. Toen hij een keer op vakantie ging naar Suriname heeft hij ma Sies ontmoet, mijn moeder. Later zijn ze getrouwd en hebben vijf kinderen gekregen. Een van die vijf kinderen was een jongen en dat ben ik. Ik weet niet zo veel over mijn vaders familie, omdat hij niet zo veel over zichzelf praatte. Mijn moeder vertelde wel veel over haar moeder, grootmoeder en voorouders.’
‘Ik heb zelf een stamboom gemaakt, die de wortels van mijn familie laat zien. Het begin van mijn oorspronkelijk familie waren twee zussen. Zij kwamen uit Senegal en zijn als slaaf in Senegal gekocht en in Suriname verkocht. Zij hebben als slaven gewerkt en een van die twee zussen heeft zes kinderen gekregen. Een kleindochter van deze vrouw heet Marij Babel. Ze werd in 1832 geboren. Daar stamt mijn familie vanaf. Marij Babel heeft drie kinderen gekregen. Het eerst kind heet Sjarmaantje en die heeft één kind gekregen en dat was Ma Sies; mijn moeder dus. Zij is geboren op een plantage met overwegend fruitbomen. Ze ging in Paramaribo naar school. toen was ze bij een pleeggezin. In het weekend ging ze dan op het platteland naar haar familie en later is ze lerares geworden.’

Hoe zag uw jeugd op Aruba eruit?
‘Toen ik 9 jaar oud was, gingen mijn ouders uit elkaar. Vanaf die tijd groeide ik alleen met mijn moeder en zusters op. Een normale schooldag op Aruba zag er zo uit: Je stond om 6.30 uur op, nam een ​​douche, kleedde je aan, at en ging naar school. De school begon om 8 uur, maar meestal was ik van 7.15 uur al op school. Op het schoolplein speelden we altijd spelletjes, voordat de lessen begonnen. Als je als eerste op het schoolplein was, kon je bepalen welk spel er die dag gespeeld zou worden en wie kon spelen. Ik was altijd vroeg zodat ik kon kiezen wie wel en wie niet kon spelen.’
‘Een van de dingen, die ik me herinner is dat schoenen in mijn buurt duur waren. We bleven met de schoenen in onze handen lopen, totdat we op school kwamen en pas in de klas deden we ze aan. Op het moment dat we naar buiten kwamen, trokken we ze weer uit. Wij hadden eelt op de onderkant van onze voeten en liepen om 12.00 uur ‘s middags over het asfalt en toen was het heel warm, maar we voelden niets.’
‘Het leven op Aruba was heel leuk. Na school gingen we de hele dag met z’n allen buiten spelen. Hoewel ik al zestig jaar in Nederland woon, denk ik nog steeds in het Papiamentu, maar kwa roots voel ik me zeker Surinaams, omdat mijn beide ouders uit Suriname komen. Uiteindelijk heb ik van die drie culturen de beste waarden, normen en gewoontes gepakt en mijn eigen cultuur en familie gevormd.’

 Wanneer kwam u naar Nederland?
‘Ik was 14 jaar toen ik alleen naar Nederland kwam. Ik moest studeren. Ik had ervoor gekozen om bij een Nederlandse familie te gaan wonen, want dat zou me helpen om aan de Nederlandse gewoonten, de cultuur en taal te wennen.’
‘Toen ik in 1964 in Nederland aankwam, waren er niet veel gekleurde mensen. In de buurt waar ik woonde, was ik de enige kleurling. De eerste keer dat ik over straat liep, vroegen alle ouders en kinderen, die op mij af kwamen rennen of ze me mochten aanraken. Ik moest wennen dat in Nederland in de straat alle deuren hetzelfde waren. Ik vond het ook moeilijk om de Nederlanders te herkennen. Ze zagen er allemaal hetzelfde uit. Op school werd ik nooit gediscrimineerd. In mijn klas vonden ze het heel leuk als ik een weekend meeging. Dus eigenlijk was ik bijna elk weekend bij een andere klasgenoot.’
‘Ik had niet geleerd om eigen initiatief te tonen en zelfstandig te zijn, want Surinaamse ouders doen heel veel voor hun kinderen. Toen ik in Nederland kwam, moest ik bijna alles zelf doen. Zo maakte de Nederlandse familie mij heel onafhankelijk. Ik kwam aan en de dame vertelde me dat ik mij moest inschrijven, maar ze ging niet met me mee. Dus moest ik zelf de bus nemen om het gebouw te vinden. En dat maakte me erg onafhankelijk.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892