’40 jaar na de oorlog, kwam alles terug’
Filipa, Oumnia, Jens en Tom vertellen het verhaal van Els Burger
Amsterdam-Noord
Filipa, Oumnia, Jens en Tom van het Wespennest interviewen Els Burger bij haar thuis. ‘Wat ziet u er jong uit!’ is de reactie als mevrouw Burger vertelt bijna 84 jaar oud te zijn. Er zijn veel mooie spullen en foto’s van vroeger. Zelfs van na het bombardement in de Spechtstraat, waar ze woonde, waar alles in puin lag.
Hoe was het om als kind in de oorlog op te groeien?
‘Mijn vader moest naar Duitsland om te werken, maar op een gegeven moment hoorden we niks meer van hem. Toen ik 2 jaar was, is hij vertrokken en het was moeilijk voor mijn moeder natuurlijk. Mijn oom Wim, die was pas 19, is hem achterna gegaan om hem te zoeken, maar hij werd net als mijn vader opgepakt en moest werken in een munitiefabriek. Hij probeerde daar te saboteren, maar dat werd ontdekt.
Heeft u een bombardement meegemaakt?
‘In 1943 werd onze straat gebombardeerd. Mijn moeder was op de fiets eten aan het halen, dus mijn oma was bij ons. Mijn zusje en ik kropen onder de tafel en daarna naar de wc, want dat was het veiligste plekje. De deur zat helemaal vast, overal lag puin. Mannen, arbeiders uit de buurt, trokken ons met een touw eruit. De helft van onze straat was gewoon weg. Er lagen ook mensen onder het puin. De buurt was helemaal afgezet, toen mijn moeder aankwam. Die was heel erg geschrokken uit Purmerend teruggefietst toen ze hoorde dat de Spechtstraat was gebombardeerd. We moesten ook uit ons huis, omdat alles gerepareerd moest worden. De deur lag er helemaal uit en ramen. Ik speelde later gewoon ook op die bergen stenen en puin. Dat weet ik nog.’
Ging u naar school in de oorlog?
Ik zat op de ‘Mussenstraatschool en ik vond het zo leuk om naar school te gaan. We zaten met 41 kinderen in een klas, op houten banken. Op foto’s uit die tijd zie je het goed: de kinderen droegen donkere kleren, afgetrapte schoenen, en keken somber. Na de oorlog zag je pas weer lachende gezichten en lichtere kleren. We hadden ook een eindfeestje, ik was bruidje; ging ik zogenaamd trouwen met een jongen uit de klas toen ik zes was. Eigenlijk wilde ik liever het verpleegstersuniform aan.’
Had je familie onderduikers?
‘We hadden geen onderduikers, maar ik had wel een Joods vriendinnetje Marleen. De eerste keer dat ik daar kwam, riep Marleen: “Mama, ik ben thuis!” en toen ging de kastdeur open van de linnenkast en kwam haar moeder eruit. Ze was doodsbang, want haar man en broer waren al weggevoerd en vermoord. Alleen een zus had het overleefd. Ze was dus heel bang dat ze opgepakt zou worden. Dat vergeet je nooit meer.’
Deden jullie dingen die door de Duitsers werden verboden?
‘Mijn opa had een radio verstopt achter het bad. Dat was heel gevaarlijk, want je moest alle radio’s inleveren. Hij liet me een keer luisteren naar Radio Oranje en zei: ‘Hier mag je nooit over praten.’ En dat heb ik ook niet gedaan, veertig jaar lang. In onze familie hadden we ook een tante en een oom die bij de NSB zaten. Pas door de Oekraïne ook herinnerde ik me dingen die ik was vergeten. Daar werd nooit over gepraat. Als er een feestje zeiden mijn opa en opa: ‘over politiek praten we niet, we zijn als familie bij elkaar.’
Hoe ging het na de oorlog?
‘Mijn vader kwam na de oorlog lopend terug uit Duitsland. Mijn oom had het zwaar te verduren gehad in de gevangenis. Hij probeerde te ontsnappen, maar werd gepakt. Ze kwamen terug In Nederland net als heel veel Joodse Mensen maar ze werden niet echt heel vrolijk ontvangen door de mensen hier. Mijn vader is werkeloos geworden. Ging uiteindelijk weer in de scheepsbouw werken, net als voor de oorlog en mijn oom is jaren later op z’n 60ste overleden aan TBC die weer terugkwam en eigenlijk nooit goed is behandeld.
We gingen naar een dorpje bij Winschoten: Blijham Omdat we zo weinig te eten hadden gehad en sterk vermagerd waren. We gingen daarheen om aan te sterken en ik ging met mijn zusje wel 6 uur lang In de trein met vreemde mensen mee. Mijn moeder bracht ons en wij zaten in die trein en Ik weet nog dat ik niet durfde te bewegen en stokstijf in die stoel zat urenlang in die trein. We zijn jarenlang elke vakantie teruggegaan naar dat echtpaar in Blijham.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.