Wij interviewden Frank Meelker, de kleinzoon van Eli van Tijn: het schoolhoofd van de Louis Bothaschool dat altijd voor iedereen die hulp nodig had klaar stond. Dit kostte hem uiteindelijk zijn leven. Voor de Kraaipanschool (de nieuwe naam van de Louis Bothaschool) staat nu een monument voor Eli.
Wat vertelt het monument?
“Al voor de oorlog hielp mijn opa vluchtelingen, dit waren toen nog Duitsers die waren gevlucht voor Hitler. Zij waren illegaal in Nederland en moesten geholpen worden. ‘Ga maar naar Eli’, werd er dan gezegd. Die woorden staan op het monument. Mijn opa kon mensen aan een adres helpen en aan geld. In de oorlog ging hij daarmee door. Hij zat bij de verzetsgroep Gerretsen, dat staat ook op het monument. Deze verzetsgroep vervalste persoonsbewijzen en voedselbonnen en hielp mensen aan onderduikplekken.”
Hoe denkt u terug aan uw opa?
“Mijn opa was een held. Ik heb hem zelf nooit gekend en hoorde pas toen ik veertig was wat hij allemaal heeft gedaan. Ik weet nu bijvoorbeeld dat er hier op de zolder van deze school mensen zaten ondergedoken. Zij moesten heel stil zijn want overdag hadden de kinderen gewoon les. ’s Avonds, als iedereen weg was, tilden de onderduikers de matten van de gymzaal naar zolder zodat ze erop konden slapen. En ’s morgens voor schooltijd moesten ze die weer naar beneden brengen.
Mijn opa heeft honderden mensen geholpen, en dat terwijl hij zelf ook nog een gezin had waar hij voor moest zorgen. Uiteindelijk werd hij verraden en werd hij in Duitsland vermoord. Je ziet tegenwoordig ook hoe belangrijk het is om andere mensen te helpen die het moeilijk hebben. Iedereen moet zijn best doen om te zorgen dat er niet weer zo’n tijd komt. Jullie helpen daar ook aan mee door mij te interviewen en dit verhaal verder te vertellen. Dat vind ik heel goed van jullie!”
Hoe was de oorlog voor uw ouders?
“Mijn moeder, zij was dus de dochter van Eli, was 11 of 12 jaar toen de oorlog was afgelopen. Ze had honger geleden en was erg vermagerd. Omdat haar vader was verraden en was afgevoerd naar Duitsland, moest mijn oma alleen voor haar zes kinderen zorgen én voor een klein buurmeisje van wie de ouders bij een razzia waren opgepakt. Verhalen over de oorlog klinken altijd heel spannend, maar het is natuurlijk verschrikkelijk als je vader weggehaald wordt. Mijn moeder had nachtmerries en plaste elke dag in haar broek als ze naar school liep. Van angst.”
foto’s: Marieke Baljé