‘134 betekende: wegwezen! Dan renden alle onderduikers weg’


Senne, Nuka, Robin en Loa vertellen het verhaal van Marc Driessen
Bergen

Senne, Nuka, Robin en Loa rijden vrolijk met de auto naar de 89-jarige Marc Driessen, die midden in het centrum van Bergen woont in een heerlijk licht huis. Hij staat de kinderen al op te wachten en is blij dat ze er zijn. De interviewers van de Roland Holstschool schuiven aan de tafel en meneer Driessen zorgt voor wat te drinken wat lekkers. Hij vertelt graag en begint meteen zijn verhaal.

Hoe begon de oorlog voor u?
‘Op 10 mei stonden de piloten op het vliegveld in Bergen te kijken naar het oosten, ze verwachtten dat ze vanuit daar zouden worden aangevallen. Maar de Duitse bommenwerpers waren opgestegen in Bremen en vlogen via een bocht vanuit het westen over het vliegveld in Bergen en gooiden het hele vliegveld in puin.

Vanuit ons huis keken we zo naar de bombardementen op het vliegveld: ik zag grote rookpluimen boven het vliegveld. Mijn vader vond het te link worden omdat we daar pal tegenover woonden en bracht ons naar een vriend, waar we in de kerk konden logeren. Dat was lol, we klommen op de preekstoel.’

Uw vader had een fabriek in Alkmaar; hoe was dat?
‘Mijn vader had een conservefabriek, waar ze in de zomer alle groenten in blik stopten en verkochten in de winters. Ook maakten ze er met wortels een vitamine A-pasta, dat ging naar chocoladefabriek Ringers, en die maakten er pilletjes van.

De Duitse soldaten vroegen mijn vader of hij eten wilde maken voor hen, maar dat weigerde hij. Hij bouwde de fabriek om tot gaarkeuken en verzorgde eten voor de hele omgeving. Op het laatste moment waren er alleen suikerbieten, wortelen, bloembollen en aardappelen, daar maakten ze dan een pap van.

Het eten ging dan naar uitdeelstations met paard en wagen. Mensen kregen bonnen waarmee ze eten konden halen.

In de fabriek waren ook een heleboel onderduikers. Dat was best link, maar ze hebben ze nooit kunnen ontdekken. Alle belangrijke mensen in de fabriek hadden een eigen nummer. De huistelefoonkastjes hingen overal, je draaide dan een nummer om iemand iets door te geven. Maar 134 betekende: wegwezen! Dan renden alle onderduikers naar een speciale plek in de fabriek.’

Wat weet u nog van school?
‘Mijn school was een heel eind lopen. Je kon geen schoenen meer kopen dus ik liep op klompen; daar stapte je in met een leren voetje. Zomers liep ik op kleppers, een houten zooltje met een bandje eroverheen.

Ik herinner me dat het rieten dak van de Bosschool door een lichtkogel werd geraakt en in de brand vloog. Ook herinner ik me Jetty Hamburger, een Joods meisje dat bij mij in de klas zat. Zij was er ineens niet meer, haar plek in de klas was leeg, dat was wel vreemd. Later hoorde ik dat ze opgepakt was.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892