School: Mundus College

‘Het leven in Nederland was wel anders dan op Curaçao’

George Candelaria (1947) kwam op een woensdagmiddag naar het Mundus College in Amsterdam Nieuw-West. Han en Dorothy hadden een aantal vragen voor hem voorbereid. Dorothy, zelf uitkomstig uit Ghana, voelde zich erg op haar gemak bij meneer Candelaria, zei ze. ‘Hij is zoals ik.’ Meneer Candelaria liet veel foto’s zien en het was een gezellig gesprek.

Hoe was uw jeugd?
‘Ik werd in 1947 op Curaçao geboren, daar groeide ik ook op. Ik had er een goed leven. Mijn vader had een eigen bedrijf, maar voor mij was er nadat ik mijn school had afgemaakt geen werk. Daarom ging ik op mijn 19e naar Nederland. Ik zat in het vliegtuig met een aantal jongens die ook voor het eerst naar Nederland gingen om te werken. In een fabriek op Schiphol kon ik aan de slag, later kreeg ik nog ander werk en mijn laatste baan was bij de KLM. Ik sprak veel verschillende talen, dat was handig als je bij de KLM werkte. Na mijn pensioen heb ik ook nog acht jaar bij de metro gewerkt.’

Had u heimwee?
‘Het leven in Nederland was anders dan op Curaçao. Op Curaçao waren bijvoorbeeld veel meer feestjes. In het begin had ik wel heimwee, want ik had een goede band met mijn ouders en die kon ik nu niet meer zien. Maar met de jongens waarmee ik was aangekomen, organiseerden we met behulp van een platenspeler zelf feestjes, want er was hier verder niks. Op die feestjes heb ik mijn vrouw leren kennen, we zijn nu 53 jaar getrouwd.

‘Het was de bedoeling dat ik na twee jaar weer terugging naar Curaçao. Maar toen ik eenmaal werkte wilde ik wel langer blijven, toen heb ik een contract getekend voor onbepaalde tijd. Ik bleef in Nederland, ik trouwde toen ik 23 was en kreeg twee kinderen, die zijn hier opgegroeid. Mijn zoon is 51 en dochter wordt 47 dit jaar. Ik heb ook kleinkinderen en we hebben een goede band met elkaar.’

Ziet u uw familie in Curaçao nog wel eens?
‘Mijn ouders hadden veertien kinderen, dus ik heb heel veel broers en zussen. Die wonen nu allemaal in Suriname. Van hen ben ik de enige die in Nederland woont. Ik heb wel twee nichtjes die in Nederland wonen. Nu ben ik vooral nog huisman, want mijn vrouw is een beetje ziek dus ik zorg voor haar. Sinds mijn vrouw ziek is geworden, geven we niet meer zo vaak een feestjes. Maar ik hou van koken, dus ik kook voor haar. Nederlands eten vind ik best oké, mijn favoriete voedsel is biefstuk.’

School: Mundus College

‘De Nederlanders woonden in omheinde dorpen’

Romeo Hoost (1946) bezocht het Mundus College in Amsterdam Nieuw-West om te vertellen over zijn jeugd op Curaçao en in Suriname, en zijn vertrek naar Nederland. De leerlingen van het Mundus gingen met hem in de oude kantine van de school zitten voor het interview. Ze leerden veel over de geschiedenis van Suriname en waren erg onder de indruk van de Decembermoorden die in 1982 in Suriname hadden plaatsgevonden.

Waar bent u opgegroeid?
‘We hadden een mooi houten huis onder de rook van de raffinaderij van Shell op Curaçao. Als je de was buiten hing had je kans dat de kleren na het drogen zwart waren van de rook. De Nederlanders die door Shell naar Curaçao waren gehaald, woonden in aparte dorpen. Zo kwamen we in aanraking met apartheid. Die dorpen met Nederlanders waren omheind en je moest je aanmelden bij de portier met een bewijs van je nummerbord en zeggen voor wie je kwam. Dan mocht je verder. Nu is het vrijer. Later verhuisden we naar Suriname, daar ben ik naar de lagere school en de middelbare school gegaan. Nu ben ik 75 en wil ik er nog 75 jaar bij, dus ik ga 150 worden.’

Wanneer bent u naar Nederland gekomen?
‘Ik werkte in Suriname voor de vakbond van de overheid. In 1980 pleegde Desi Bouterse een coup, hij nam zeg maar de overheid over. Toen moest ik afwachten wat er ging gebeuren, ik was voorzichtig. Als inwoner van Curaçao werd ik niet gewaardeerd als Surinamer. Maar met voetballen deed ik altijd mee. Wel maakte iemand me eens uit voor ‘verrader’. In december 1982 kwam ik naar Europa voor een congres in Brussel. Op dat moment werden er in Suriname vijftien tegenstanders van Bouterse doodgeschoten, de voorzitter van de vakbond waar ik bij werkte was ook doodgeschoten. Het was voor mij onveilig om terug te gaan naar Suriname. We kregen geld om een winterjas te kopen, maar ik dacht dat ik snel weer naar Suriname zou gaan, dus ik kocht er geen. Maar toen ik niet weg kon heb ik dat maar wel gedaan, het was behoorlijk koud. In Suriname is het altijd ongeveer 30 graden met periodes met regen. Nooit winter.’

Wat heeft u verder in Nederland gedaan?
‘Toen ik in Nederland moest blijven, ben ik rechten gaan studeren. Ik had wel officier van justitie willen worden om echt slechte mensen te kunnen straffen, maar de studie heb ik niet afgemaakt. Ik heb daarna wel journalistiek en accountancy afgemaakt. Ik ben nooit meer legaal teruggegaan naar Suriname. Wel twee keer illegaal via Frans-Guyana de grensrivier overgestoken om pamfletten uit te delen van de vakbeweging. We wilden ook Brunswijk steunen in de burgeroorlog tegen Bouterse. Ik ga pas terug als Bouterse achter slot en grendel zit, eerder niet. Hij is veroordeeld maar kan in hoger beroep. Ik vind het wel jammer want het eten in Suriname is veel lekkerder met veel kruiden en veel verschillende soorten eten. Nu worden hier ook veel ingrediënten geïmporteerd uit Suriname. Mijn lievelingsgerecht is pom tayer aardappel die geschild en geraspt wordt met kip en afgewisseld lagen. Hindoestaans met roti is ook lekker, een soort pannenkoek met groente en vlees.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892