Erfgoeddrager: Marouane

‘Die krantjes bracht ik als kind rond onder mijn jas’

We (Marouane, Rayan, Dinand en Finn van het Zaanlands Lyceum) kwamen binnen in het huis van Ger (87 jaar) in Westerwatering. Hij verwelkomde ons, we hebben even gezellig gepraat, en toen konden we beginnen. Ger had een groot boek met allemaal plaatjes erin over de oorlog. Zelf stond hij er ook in, als klein jongetje. Hij kon er heel mooi over vertellen.

Wat is het spannendste dat u heeft meegemaakt in de oorlog?
‘Dat zou het bombardement op de Hogendijk moeten zijn geweest. Er kwam een vliegtuig vanuit Engeland, die zijn bommen kwijt moest. Hij dacht dat hij ze in het water van de Zaan had gegooid, maar in plaats daarvan gooide hij ernaast. De bommen ontploften op een school en een slagerij. Mijn vader was melkboer en die was net in de buurt, maar gelukkig was hij niet geraakt. Ook heb ik het bombardement bij het Noordzeekanaal meegemaakt. Grote olietankers waren ontploft en er bleef weinig over van de haven van Amsterdam.  Verder heb ik ook nog wel wat schietpartijen meegemaakt, maar voor de rest weinig bijzonders. Bij die schietpartijen waren er mensen van het verzet doodgeschoten op de burcht, waar ik vlakbij stond samen met mijn opa. Mijn opa moest verplicht kijken van de Duitsers. Op die dag waren er tien mensen doodgeschoten. Ook heb ik een achtervolging meegemaakt op de Westzijde, waarbij een Duitse officier iets had uitgehaald en in een steeg werd doodgeschoten. Ik kan me niet herinneren dat ik per se heel bang was, want ik hoorde wel vaker Duitsers schieten en bommen gooien. Ik kan me ook nog herinneren dat mijn vader een goede band probeerde te houden met de Duitsers en melk aan ze leverde. En dan kreeg ik weleens chocola en andere lekkere dingen van de Duitsers. Maar hij hield ze te vriend omdat hij hielp met illegale krantjes. Die bracht ik als kind rond onder mijn jas.’

Wat deed u om eten te krijgen in de hongerwinter?
‘Ik ging weleens met mijn pannetje naar de gaarkeuken op de burcht. Ik weet nog wel dat een paar Duitsers mij toen erwtensoep hadden gegeven. Ik was dolblij en rende naar huis. Toen ik het liet zien aan m’n moeder en vertelde dat ik het van een Duitser had gekregen, pakte ze de pan van me af een spoelde alles door de wc. Mijn moeder zei dat we nooit meer iets moeten aannemen van een Duitser. Dat vond ik natuurlijk jammer, want we hadden al erg weinig te eten.’’

En als laatste, hoe denkt u dat 100 jaar Bevrijding gevierd zal worden?
‘Kijk, ik denk natuurlijk dat ik er op dat jubileum niet meer zal zijn, maar ik weet zeker dat het groots gevierd zal worden. Daarna zal er misschien minder belangstelling zijn voor dit onderwerp. Natuurlijk, voor wat er allemaal nu in de wereld gebeurt, is er sowieso minder belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog. Maar jullie leeftijdsgroep zal de laatste zijn die nog mensen spreekt die de oorlog hebben overleefd.’

 

Erfgoeddrager: Marouane

‘‘Anneliesje komt niet meer terug’’

Adri Frijlink vindt dat we maar weinig hebben geleerd van de Tweede Wereldoorlog als we de oorlogen van nu op de televisie zien. “Toch was de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam-Noord voor de meeste mensen niet hetzelfde als de ellende die we nu in Syrië zien”, zegt hij. Maryam, Ivan, Reda, Sofyan en Marouane van de IJdoornschool kennen oorlogen gelukkig alleen van televisie. Ze zijn benieuwd naar de verhalen over de oorlog in Noord.

 

Heeft u iets ergs gezien in de oorlog?
“Ik heb iets heel naars meegemaakt in het Florabad, wat nu het Noorderparkbad is. Toen ik ongeveer 6 jaar was, moest ik daar leren zwemmen. Vroeg in morgen ging ik naar zwemles, het water was ijskoud. We hadden al zo weinig te eten en dan kreeg je om je magere lijf een zeiknatte riem…vreselijk vond ik dat! Het bad werd bewaakt door Duitsers. Ze hadden weinig te doen en zaten de hele dag een beetje uit hun neus te peuteren. Knappe meisjes uit de buurt hadden wel interesse in die jongens en hingen altijd een beetje rond hen. Het waren niet de netste meisjes, wij noemden ze de ‘meiden uit de buurt’. Op een dag was ik met een paar vriendjes aan het zwemmen, toen we een harde knal hoorde. Ik zag tot mijn schrik nog net een Duitse soldaat het water in kukelen. Wat was er gebeurd? Een van de meisjes wilde het wapen vasthouden, niet wetende dat het geladen was toen ze het liet afgaan. Ze kon er waarschijnlijk niks aan doen, maar knalde toch die Duitser het water in. Zo snel als we konden, renden we naar huis, maar ik moest van mijn moeder terug om mijn spullen op te halen. Ik denk wel dat de Duitser dood was. Zoiets vergeet je nooit meer hoor.”

Had u Joodse vrienden?
“Ik had in de 6de klas een Joods schoolkameraadje. Zijn vader had op het Mosveld een scheepsmotorenfabriek. De Duitsers, die kleine schepen op het water gebruikten, hadden het bedrijf hard nodig voor de reparatie van de motoren. Daarom lieten ze het gezin met rust. Er verdwenen wel andere gezinnen uit de buurt. Soms wist je niet eens dat ze Joods waren. Dan zei de juf of meester dat Anneliesje niet meer naar school zou komen omdat ze ergens naartoe moest. Dat klopte natuurlijk niet.”

Voelt u zich nog steeds wel eens verdrietig over de oorlog?
“Op sommige momenten in het jaar, zoals bij de herdenking op 4 mei, denk ik er veel aan. Als er dan iemand een toespraak houdt of er wordt gezongen, krijg ik bijna automatisch tranen in mijn ogen. Dan denk ik terug aan hoeveel mazzel ik eigenlijk hebt gehad dat ik nog leef. Zoveel mensen zijn omgekomen… Op zo’n moment kan ik dus echt verdrietig zijn. Daar is niks mis mee. Je mag best een traan laten rollen, ook al ben je 12 of 82. Dat is niet aan leeftijd gebonden.”

Amsterdam Noord. Fotograaf Caro Bonink

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892