Erfgoeddrager: Marlinda

‘Hij zal toch niet schieten, dacht ik’

Geesje de Vries is een hele poos opgenomen in een verzorgingshuis. Ze is heel blij weer thuis te zijn tussen haar vertrouwde spulletjes en ook dat ze haar belevenissen weer aan kinderen kan vertellen. Ook Marlinda, Yassine, Manar, Jeroen van de Twiskeschool vinden het fijn dat ze haar kunnen spreken over haar oorlogsherinneringen in Noord.

We hoorden over uw broertje en een boot, wat gebeurde er precies?
‘Ik was tien jaar in de oorlog, mijn broertje was pas acht. Hij trok op met een groepje jongens dat werd geleid door onze buurjongen Frans van vijftien jaar. Op een dag belandden de jongens vlakbij de Motorwal, waar toen net een luchtgevecht was begonnen. Ze verstopten zich in de kajuit van een bootje van de Duitsers. Een grote koperen schroef hadden ze buiten boord gezet, zó de plomp in, het IJ in. Dat mocht natuurlijk niet. Mijn broertje en zijn vriendjes moesten daarom mee naar het politiebureau. Wij wisten van niks, maar ’s middags ging de bel. Ik deed pas open nadat mijn moeder de radio had verstopt. Een Nederlandse SS’er kwam op me af met een getrokken revolver. ‘Jezus, hij zal toch niet schieten?’, dacht ik. Dat deed hij gelukkig niet. Wel schreeuwde hij waar mijn vader was ‘Ausweiss!’, zei hij tegen mijn vader. Zijn papieren waren in orde. Toen vertelde hij het verhaal van het bootje aan mijn ouders. Gelukkig is alles uiteindelijk goed gekomen en is mijn broer vrijgelaten.’

Kende u ook Joodse kinderen?
‘Schuin tegenover ons in de Spechtstraat woonde mijn vriendje Max, op nummer 19-I hoog. Hier aan de muur heb ik nog een foto van hem hangen. Met hem speelde ik altijd op straat.. Op een dag ging ik naar buiten om Max op te halen, maar hij was er niet. Ik vroeg aan mijn vriendinnetjes waar hij was en ze zeiden dat hij was opgehaald. Hij is naar de Hollandsche Schouwburg gebracht. Daar moest ie wachten, net als alle andere Joden uit Amsterdam. Met zijn vader en moeder is Max afgevoerd naar Westerbork door de Duitse soldaten. En daarna vergast in Auschwitz. Als ik naar zijn foto kijk of over hem praat, word ik altijd weer heel verdrietig.’

Kende u NSB’ers?
‘De familie van buurjongen Frans waren geen NSB’ers, maar hun dochter Tinie was getrouwd met een Duitser en de andere dochter, Josje, ging met iemand van de Wehrmacht. Die meiden kregen práchtige kadootjes! Leren jasjes en prachtige roze onderjurken zag ik aan de lijn hangen. Dat wilde ik ook wel want ik was 14 jaar. Maar met een Duitser omgaan? Dat was de ver-van mijn bed-show! Meisjes die dat deden, werden na de oorlog kaalgeschoren en met teer ingesmeerd. Dan werden ze op een kar rondgereden zodat iedereen kon zien wat ze gedaan hadden. Zo is ook mijn buurmeisje Nel meegenomen. Ze liep later met een hoofddoek om haar kale hoofd te verbergen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892