Erfgoeddrager: Levy

‘Hier heb je Klompenhannes bij je, dan ben je niet alleen’

Tiffany, Nadine en Levy van de Corantijnschool gaan bij de 85-jarige Ena Breukelaar, die eigenlijk Lena heet, aan tafel zitten in haar flat in Osdorp. Het is de eerste maandag van de maand, klokslag 12 uur. Dan klinkt het luchtalarm. We zijn allemaal even stil ervan. Dan is het tijd voor het interview, met op tafel sapjes, snoep en koek. ‘Pak maar zoveel als je wilt.’

Hoe begon voor u de oorlog?
‘Een paar dagen na het begin van de oorlog werden er vlakbij ons huis aan de Zacharias Jansestraat kanonnen op een onbewoond stuk land geplaatst om op Engelse vliegtuigen te schieten. Toen de eerste keer het schieten begon, schrokken we enorm. Ik heb gelukkig nooit gezien dat een vliegtuig ook geraakt werd. Toen begreep ik wel dat het oorlog was. Als het luchtalarm voorbij was en het dus weer veilig was, gingen mijn broer en ik zoeken naar de hulzen van kogels. Mijn vader ging in het verzet. Hij hielp joden onderduiken; die bracht hij dan naar de Achterhoek waar ze op het land gingen werken. Ook vervalste hij persoonsbewijzen. Als er mensen op bezoek kwamen, haalde hij stiekem hun bewijzen uit hun zak en maakte ze na. Ik sprak nog niet zo lang geleden op vakantie een vrouw; haar oma in Den Haag had het overleefd door een vals persoonsbewijs. Dat moet van de verzetsgroep zijn waar mijn vader bijzat. Ze heeft dus eigenlijk haar leven te danken aan mijn vader. Helaas zijn mijn vader en de andere mensen van het verzet op een dag verraden door een vrouw uit hun groep. Iedereen werd gevangengenomen. Die vrouw wist ook dat er nog een dochter was. Ik moest dus heel snel verstopt worden. Anders zou ik ook worden opgepakt.’

Hoe ging het onderduiken?
‘Het gezin ging uit elkaar en ik ging naar Den Haag, bij mensen die ik oom en tante noemde. Ik sliep bij hun dochter op de kamer die verpleegster was. Ze waren een keer op zoek naar onderduikers en toen ben ik verstopt onder een dubbele laag dikke dekens. Ze zeiden tegen me: ‘”Als je stil blijft liggen, dan gaat het goed. En hier heb je Klompenhannes bij je, dan ben je niet alleen.” Klompenhannes was mijn pop, de naam is gebaseerd op een kinderversje. Ik had hem van mijn opa en oma gekregen met Sinterklaas. Mijn opa heeft er voor gezorgd dat ie op mijn onderduikadres terechtkwam. We zijn dus samen ondergedoken geweest. Mijn ‘tante’ was heel slim en zij trok de verduistering voor het raam kapot, want dan kon het licht niet aan tijdens het zoeken naar onderduikers. Ik ben gelukkig niet gevonden. Toen ik naar de derde klas ging, moest ik weer ergens anders naartoe, omdat ze inmiddels wel door hadden dat er een onderduiker in het huis was. Ik ben toen naar een oom en tante in de John Franklinstraat in Amsterdam-West gegaan, vlakbij mijn opa en oma. Ik kon onder een andere naam – Ena Brandsma – naar de Admiraal de Ruyterschool. Maar de conciërge, die een keer bij mijn opa en oma op bezoek was, herkende mij bij hen op een foto. Dus toen moest ik daar ook weer weg. Dat was veiliger, want je wist niet of iemand je ging verraden.’

Hoe was het einde van de oorlog?
‘Alles was op de bon. Ik heb nog veel bonnen over, omdat er op een gegeven moment wel bonnen waren maar geen eten meer. Hier in Osdorp waar ik nu woon, waren boerderijen. Daar gingen we eten halen, maar dat pakten de Duitsers dan weer af. Op 4 mei 1945 was ik jarig, dat was een vrijdag. De dag erna zouden m’n vriendinnetjes op bezoek komen. Ik was vroeg naar bed gegaan. Opeens hoorde ik een buurvrouw op straat. “We zijn bevrijd, morgen om acht uur zijn we bevrijd,” riep ze. Ik ben met mijn moeder – ik woonde toen weer thuis – op het balkon gaan zitten. De hele straat vierde feest, allemaal buiten! Dat was een mooi cadeau voor mijn verjaardag. Ik denk niet dagelijks aan de oorlog, maar zie wel veel oorlog om me heen. Nu hoor je dat mensen ruzie maken om het geloof. Dat is toch te gek voor woorden, zo is deze oorlog ook begonnen. Wat maakt het uit wat je gelooft, we zijn allemaal mensen. Het zou saai zijn als iedereen hetzelfde is. We mogen blij zijn dat je hier mag zeggen wat je wilt, want ergens anders kan dat niet. Daarom vind ik het belangrijk dat jullie weten hoe naar oorlog is en wat het betekent. Dat wil ik overbrengen, dat je veel kan voorkomen door te praten. Ik hoop dat mensen dat in gaan zien.’

 

           

Kinderversje KlompenHannes:

Hannes loopt op klompen,
zimpe, zampe, zompen.
Door de plassen dat het spat,
broek en kousen worden nat.
Moeder roept: ‘‘Hans laat dat hoor!’’
Hannes stapt toch dapper door;
hij laat zich niet lompen.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892